Effectieve debattechniek
‘Hoe gaat u zich opstellen tijdens het volgende lijsttrekkersdebat?’, vraagt Andries Knevel. ‘Gewoon mezelf zijn’, antwoordt Fortuyn. ‘Als anderen met modder gaan gooien... ach, ik heb een brede rug.’ Knevel knikt tevreden, want dat is wat hij wil horen. Ook dat is een van de talenten van Fortuyn: hij is doelgroepgericht, hij stemt zijn presentatie af op zijn publiek. Bij Ivo Niehe praat hij gezellig over de smaak van sperma, maar bij Andries Knevel heeft hij het over ‘een opdracht’, wel wetend dat zijn gesprekspartner een religieuze lading aan dat woord zal geven.
Fortuyns debattechniek is net zo goed ontwikkeld als zijn presentatietechniek. Zijn trukendoos bevat veel gereedschap: veel leuke, irritante, knappe en valse vondsten. Maar één ding moet gezegd worden: ze zijn bijna allemaal effectief. Een korte vlootschouw.
• Fortuyn maakt gebruik van emotie. Hij weet dat kiezers niet houden van droge feiten en beleidsvoornemens, dus hij kiest onderwerpen en stellingen die emotie oproepen: criminaliteit op straat, wachtlijsten in de zorg.
• Inhoud of diepgang gaat hij vaak uit de weg. Een goede show is beter dan een goed betoog. Bij vragen naar inhoud maakt hij zich er geregeld met een grapje van af. Bij de formatiebesprekingen in Rotterdam werd hem gevraagd wat de nieuwe wethouder Veiligheid (te leveren door zijn partij) zou moeten gaan doen. Fortuyns antwoord: ‘Daar ben ik ook heel benieuwd naar.’
• Hij levert kritiek op anderen, zonder zelf veel ideeën naar voren te brengen. De titel van zijn boek annex verkiezingsprogramma De puinhopen van acht jaar paars roept een beeld op van stadsgeweld en smeulende barricades. Door die puinhopen centraal te stellen, wordt de aandacht van zijn eigen voorstellen afgeleid.
• Zonder moeite schakelt hij tussen een persoonlijke aanval en een min of meer ‘zakelijke’ bijdrage aan het debat. Als dat zo uitkomt, scheldt Fortuyn z'n tegenstanders uit: ‘Mevrouw, u bent een etter’, beet hij Wouke van Scherrenburg van Den Haag Vandaag toe. Als hij zelf aangevallen wordt, speelt hij de vermoorde onschuld, zoals in zijn pleidooi nadat hij een taart in z'n gezicht had gekregen: ‘U bent ook mijn minister-president’ (tegen Kok).
• Een handig extraatje in dit verband is zijn positie als homoseksueel en dus lid van een minderheid, een positie die hij goed weet uit te buiten. De achterliggende gedachte: ik discrimineer niet, want ik weet als