Verbasterde variant
De meeste Hindoestanen hebben een ingewikkelde migratiegeschiedenis: hun overgrootvaders trokken aan het eind van de negentiende of het begin van de twintigste eeuw vanuit het noorden van India naar Suriname om daar op de plantages te werken. Rond 1975, toen Suriname onafhankelijk werd, trokken velen naar Nederland, onder andere vanwege politieke en raciale spanningen en de economische malaise. Op dit moment woont ongeveer de helft van de Surinaamse Hindoestanen in Nederland.
De immigranten van honderd jaar geleden kwamen weliswaar uit bij elkaar liggende gebieden van India en ze spraken dialecten van het Hindi die op elkaar leken, maar die dialecten waren onderling niet of nauwelijks verstaanbaar. Toen de mensen toch met elkaar wilden spreken, ontstond het Sarnami, een mengvariant.
Dat Sarnami werd door veel Hindoestanen gezien als een verbasterde, misschien zelfs minderwaardige variant van het Hindi. Maar in de jaren zeventig en tachtig zijn er wel pogingen gedaan om van het Sarnami een schrijftaal te maken, waarin bijvoorbeeld ook verhalen en gedichten konden worden geschreven. Deze herlevende belangstelling was onder andere een gevolg van de onafhankelijkheid van Suriname. Sommige vooraanstaande creolen pleitten ervoor dat hun taal, het Sranan Tongo, als de (enige) Surinaamse taal zou worden beschouwd. De Hindoestanen waren bang dat de positie van het Sarnami in gevaar zou komen als de Indiase wortels te veel zouden worden benadrukt. Dus wezen ze op de Surinaamse eigenheid van hun taal. In de jaren negentig is deze beweging weer verdwenen, zo blijkt uit Van der Avoirds onderzoek.