Geschiedenis op straat
Hoogt
Riemer Reinsma
't Hoogt in Utrecht
Tekening: Jan Bouwman, 1968.
Het Utrechts Archief
Over de betekenis van Hoogt - de naam van een Utrechts filmhuis, maar ook van acht straten in en buiten Utrecht - kan weinig onzekerheid bestaan. Hoogt is een dialectvorm van hoogte, en het gaat dus om een heuvel(tje). Zoals in Nederland gebruikelijk gaat het vaak om bodemverheffingen die met het blote oog nauwelijks waarneembaar zijn. Dat zulke mega-molshopen toch een eigen naam kregen, hing natuurlijk ten nauwste samen met het feit dat je in ons natte land op zo'n hoger gelegen punt aanzienlijk meer kans had om de voeten droog te houden.
Hoogt is niet de oudste vorm: de oudere vorm luidde hoogde. In straatnamen is die in iets gewijzigde vorm bewaard gebleven, en wel in Zuid-Limburg. Zo heeft Heerlen een straat met de naam De Heugden. In feite is dit dus een vorm met umlaut, ook al schrijven we in het Nederlands in zo'n geval geen stippeltjes boven de o, zoals de Duitsers. Dezelfde eu-klank is nog te beluisteren in de familienaam Verheugd, die niet herinnert aan vroegere blijdschap, maar aan een heuvel waarop de stamvader ooit moet hebben gewoond (ver- is een samentrekking van van der). Een volgende fase was dat de d zich verscherpte tot een t, en zo ontstond de vorm hoogte, die eveneens in een aantal straatnamen voorkomt. Zo hebben zes gemeenten een straat met de naam De Hoogte. Toen in sommige dialecten de slot-e afsleet, was de vorm hoogt geboren.
Bij de naam Hoogt zijn het vooral de taalkundige details die de naam interessant maken, ook al zijn ze - net als de hoogteverschillen - op het eerste gezicht misschien weinig spectaculair. Een prangende vraag voor de linguïstische muggenzifter is allereerst: wat is nu eigenlijk het woordgeslacht? Je zegt ‘de hoogte’ en zou dus ook ‘de Hoogt’ verwachten. Maar hoe kan het dan dat Hilversum een straat 't Hoogt heeft, en Utrecht een beroemd filmhuis met de naam 't Hoogt (gelegen aan de lidwoordloze straat Hoogt), terwijl Maarn en nog vijf andere plaatsen de ‘regels’ keurig in acht nemen en De Hoogt hebben? Hoogstwaarschijnlijk is de de-vorm de oudste, en het is zeker de meest voorkomende. Dat vermoeden vinden we bevestigd in Utrecht. De naam van het filmhuis lijkt, wat het lidwoord betreft, een moderne ontwikkeling, want in 1844 zette de Utrechtse straatnamenlexicograaf N. van der Monde (Geschied- en oudheidkundige beschrijving van de pleinen, straten (...) der stad Utrecht) nog het lidwoord de voor de naam van de straat. Maar ongeveer een halve eeuw later moet er in de spraakmakende gemeente een prangende onzekerheid omtrent het lidwoord zijn ontstaan. Toen in 1934 de NRC een bericht publiceerde met het zinnetje ‘In 't Hoogt is voor iedere Utrechter wel iets te vinden’, sloeg bij een van de oudere lezers de twijfel toe. In het Maandblad Oud Utrecht (jaargang 1934, blz. 29) schreef hij verontrust: ‘Men sprak (...), als mijn geheugen mij tenminste geen parten speelt, zo'n zestig jaar geleden in Utrecht steeds over “De” Hoogt (...). Heet het straatje in kwestie tegenwoordig “het” Hoogt of “de” Hoogt, of mag men zowel het een als het ander zeggen en schrijven?’ Op die vraag weten we inmiddels al lang en breed het antwoord.