dun-contrast hebben in de lijnvoering van bogen en rondingen.
Wellicht is de waardering van een lettersoort ook een kwestie van smaak en gewenning. Toen het dagblad Trouw in oktober 1986 overging op de schreefloze Frutiger, leverde dat heftige reacties van lezers en vakpers op. Dit goed leesbare type is echter contrastrijker en minder zakelijk dan beide eerdergenoemde typen. De krant heeft het ruim dertien jaar volgehouden; pas in januari 1999 ging men - bij een algehele restyling van de krant - weer overstag en koos men voor de Swift, een door de Nederlander Gerard Unger speciaal voor krantentypografie ontworpen schreefletter (behalve voor de koppen, daarbij bleef Trouw de Frutiger trouw).
Bij de keuze van een lettertype speelt ook het type publicatie een rol. Voor telefoongids, krant of woordenboek geldt de eis dat het gebruikte lettertype ‘zuinig loopt’, dat wil zeggen dat er veel letters op een regel gaan. Dat is handig voor zulke smalle kolommen. Taalminnaars kennen (waarschijnlijk onbewust) in ieder geval één zo'n ‘zuinig type’: de Lexicon, het door Bram de Does ontworpen lettertype dat toegepast is in de grote Van Dale en het Groene Boekje. Voor naslagwerken wordt sinds jaren het voor het Britse dagblad The Times ontworpen lettertype Times New Roman veel gebruikt. Veel dagbladen zijn ook nog dikwijls uit die Times (of daarvan afgeleide bastaards) gezet.
De Times New Roman wordt ons tegenwoordig ook voorgeschoteld in rapporten en brieven. Liefst op overvolle pagina's A4, geprint met een te krappe regelafstand en vrijwel de gehele papierbreedte vullend. Onleesbaarheid in de hoogste graad, die me dikwijls de verzuchting doet slaken: ‘Geef ons in vredesnaam die oude schrijfmachineletter terug...’ Door de smalte van de afzonderlijke letters van die Times komt namelijk een belangrijk aspect van de leesbaarheid in gevaar: het aantal aanslagen per regel. Er gaan van zo'n smal lettertype gewoon te veel letters op zo'n brede regel. Als we tóch die Times willen gebruiken, moeten we beslist de regels niet te breed maken en de regelafstand niet te krap.
Een lettertype dat ook iedereen onbewust kent, is de Telefont (ontwerp Martin Majoor), sinds 1994 de letter van het Nederlandse telefoonboek. Nederlandse letterontwerpers hebben momenteel weer een wereldfaam; zo werd onlangs de Gulliver (ook van Unger) gekozen voor de typografische vernieuwing van het grootste Amerikaanse dagblad, USA Today. Deze Gulliver is niet alleen uitstekend leesbaar, maar geldt ook als 's werelds zuinigste type. Het krantenformaat kon 3,5 cm smaller zonder dat dit ten koste ging van het aantal letters op een pagina. Dat levert (bij de oplage van drie miljoen) een jaarlijkse papierbesparing op van tien miljoen dollar.
Nu we het toch over lettertypen hebben... wist u dat Onze Taal - ongetwijfeld als een van de laatste tijdschriften - een ander beroemd Nederlands lettertype, de uit 1912 daterende Hollands(ch)e Mediaeval, nog tot en met het maart/aprilnummer van 1972 heeft toegepast?
Lettergrootte. Het is niet zo dat een grotere letter automatisch de leesbaarheid vergroot. De doorsneelettergrootten van leestekst (‘9 tot 12 punts’, in typografische vaktaal) voldoen uitstekend, mits... er een niet te krappe regelafstand wordt aangehouden. Hebben we de keus tussen iets groter gezet maar met krappe regelafstand, en iets kleiner maar met een royalere interlinie, dan verdient het laatste verreweg de voorkeur.
De Hollands(ch)e Mediaeval. Dit lettertype uit 1912 was tot ver na de Tweede Wereldoorlog te zien in veel drukwerk; het type was in vrijwel iedere Nederlandse drukkerij aanwezig.
Regellengte. Lettergrootte en regellengte hangen nauw met elkaar samen. Bij een te grote letter op een smalle kolom ontstaan te veel woordafbrekingen. Ook het ‘uitvullen’ (het creëren van een strakke achterkant) wordt problematisch. Er zullen regels met onaanvaardbaar grote woordtussenruimten (of juist heel kleine) ontstaan. Voor een tekst op een smalle kolom kan trouwens altijd beter het commando ‘uitvullen uit’ worden gegeven.
Wat het aantal woorden of aanslagen betreft, geldt de volgende vuistregel: maak de regel niet breder dan tussen de zestig en zeventig aanslagen (spaties dus meetellen). Dat komt globaal neer op tien à twaalf woorden. Te korte of te lange regels maken het moeilijker om een tekst goed op te nemen.
Regelval. In principe maakt het voor de leesbaarheid niet uit of een tekst gezet is met een strakke achterkant (‘uitgevuld’) of met een ongelijke (‘vrije of Engelse regelval’). Toepassing van vrije regelval heeft het voordeel dat de woordtussenruimte overal exact gelijk kan blijven. In de tweede helft van de jaren zestig heeft het Rotterdamsch Nieuwsblad een tijdlang de gehele krant onuitgevuld gezet. Het leidde tot heftige discussies in de grafische vakpers. Het experiment heeft toen niet zo lang geduurd. Tegenwoordig gebruiken veel kranten beide systemen door elkaar: redactionele tekst is uitgevuld, maar commentators en columnisten zien hun stukjes vaak in vrije regelval afgedrukt. Het valt kennelijk niemand op. Gelukkig is sinds april 1982 ook het ‘uitgevuld zetten’ vrijwel volledig uit de kolommen van Onze Taal verdwenen.
Regelafstand. Te dicht op elkaar gezette regels schaden de leesbaarheid. Wanneer we toch genoodzaakt zijn om meer aanslagen (dan de ideale zestig tot zeventig) op een regel te zetten, dan moeten we beslist een grotere regelafstand aanhouden.
Van boven naar beneden: twee bekende schreefloze lettertypen, Univers en Helvetica (beide uit 1957), en een variant van de schreefletter Times New Roman (begin jaren dertig), het welhaast populairste lettertype van de twintigste eeuw.
Accentueren van tekst. Een letterfamilie bestaat uit diverse varianten: romein (de gewone rechtopstaande soort), cursief en (half)vet. De romein en de vette soorten zijn beter leesbaar dan de cursief. Lange