| |
| |
| |
| |
Autochtoon en allochtoon
Frens Bakker - Nijmegen
In de discussie over een Nederlands equivalent voor autochtoon en allochtoon (in de rubriek ‘Taalergernissen’ van het januarinummer, en in ‘Reacties’, april- en juninummer) wordt het belangrijkste vergeten. De woorden zijn eufemismen voor een ander onderscheid dan dat tussen ‘binnenlander’ en ‘buitenlander’, ook al betekenen ze dat bijna letterlijk: chtoon = ‘land’, auto = ‘zelf, eigen’ en allo = ‘ander’. Want waarom wordt iemand van Turkse afkomst met een Nederlandse pas, wiens grootvader zich al in 1966 in Nederland heeft gevestigd, wél als allochtoon gezien en een Nieuw-Zeelander die hier pas tien jaar woont niet? Volgens mij hanteert de overheid als definitie van allochtoon ‘iemand wiens culturele achtergrond zo verschilt van de Nederlandse dat de verwachting bestaat dat hij hier moeilijk zal integreren’.
| |
Europese Kampioenschappen
Daan Baart - Schiedam
Ton den Boon behandelt in het juninummer de invloed van voetbalwoorden in gewone taal. De redactionele intro boven zijn artikel begint met: ‘Als binnenkort de Europese Kampioenschappen voetbal beginnen’. Naar mijn idee is het woord Kampioenschappen hier misplaatst: aan het eind van het toernooi is er één kampioen. Bij andere sporten, bijvoorbeeld zwemmen of schaatsen, kunnen meer deelnemers zich na afloop kampioen noemen, omdat zij een prestatie hebben geleverd op afzonderlijke onderdelen van de kampioenschappen. Zou Europese Kampioenschappen voetbal misschien een gepaste pluralis majestatis zijn voor Koning Voetbal?
| |
Naschrift redactie
Het woord kampioenschap betekent ‘het kampioen zijn’ of ‘toernooi om de kampioenstitel’. Er is dus welbeschouwd geen reden om het meervoudige kampioenschappen te gebruiken als het om een toernooi gaat waarbij maar één kampioen mogelijk is. Toch staat in het woordenboek van Wolters' Koenen uit 1992 al expliciet dat het wereldkampioenschap voetbal en de wereldkampioenschappen voetbal in dezelfde betekenis worden gebruikt.
Waar dit gebruik vandaan komt, is ons niet duidelijk. Het is goed mogelijk dat men hierbij beïnvloed is door andere sporten waarbij in één toernooi wél sprake kan zijn van meerdere kampioenschappen, zoals atletiek of zwemmen.
| |
Griffioen-ei?
Adrie Steenbrink - Den Haag
Guus Middag maakt in de juni-aflevering van zijn rubriek ‘Woordenboek van de poëzie’ (onder de titel ‘Wolkschap’) gewag van het verhaal ‘Heer Bommel en het Griffioen-ei’ van Marten Toonder. Zoals oplettende lezertjes zullen weten, is hier het ‘Griffoen-ei’ bedoeld. De Griffoen is een fregat met schatten aan boord, dat in het verleden met man en muis is vergaan. Met een griffioen heeft een en ander niets te maken.
| |
| |
| |
Geen één-op-éénrelatie tussen vorm en functie in taal
Prof. dr. Arie Sturm - Vakgroep Nederlands, Universiteit Oldenburg
Dat taalkundigen elkáár onhoudbare stellingen proberen te verkopen, is tot daar aan toe, maar het wordt anders als een van hen (Jan Renkema) voor een breed publiek (juninummer van Onze Taal) achterhaald gedachtegoed met instemming als een ‘theorie over taalvariatie’ presenteert. Ik doel op het zogenoemde principe van Von Humboldt, waarvan overigens onzeker is of deze geleerde het ooit geformuleerd heeft, maar waarvan wel zeker is dat het al ver voor hem in taalkundige verhandelingen opduikt. Volgens dit principe is er in natuurlijke talen in het algemeen sprake van een één-op-éénrelatie tussen vorm en betekenis (functie) van taalbouwsels. Al in 1979 en 1992 hebben in Nederland de taalkundigen Sassen en Van As in geschrifte met kracht van argumenten duidelijk gemaakt dat dit principe overduidelijk in strijd is met de feiten. En eenieder kan dat gemakkelijk natrekken. Men hoeft maar een verklarend woordenboek op te slaan om te zien dat de meeste woorden meer dan één betekenis hebben. En een synoniemenwoordenboek hoeft men niet eens op te slaan; alleen al het bestaan ervan bewijst dat er evenzeer woorden zijn met een verschillende klankvorm maar met eenzelfde betekenis. En dankt niet Onze Taal zijn bestaan voor een deel aan het feit dat het in de grammatica's van natuurlijke talen al niet anders gesteld is: groter als/groter dan, geweest is/is geweest, met vakantie/op vakantie, róokvlees/rookvlées, enig/enigst, steeds gevallen van twee (of meer) vormen met één betekenis. Daarnaast zou taalkunde voor velen een nog saaier vak zijn en cabaretiers, reclamemakers en dichters zouden het moeilijker hebben als er niet ook omgekeerd ontelbare gevallen waren van maar één vorm met meerdere betekenissen: Marie is die nacht bevallen, Toch maar mooi van British Leyland, Ik ben dichter bij de waarheid, enz.
Het voorbeeld waarmee Renkema de geldigheid van het principe van Von Humboldt toelicht, dat er een betekenisverschil is tussen de vormen Zij zijn studenten Nederlands en Zij zijn student Nederlands, laat - als het waar is - slechts zien dat vormverschil kán corresponderen met betekenisverschil. Maar het laat onverlet dat in legio gevallen met vormverschil geen enkel functieverschil correspondeert en dat veel vormen eenvoudigweg ongebruikt blijven. Als het principe van Von Humboldt zou gelden, was om eens wat te noemen het onderscheid tussen hoofd- en bijzinsvolgorde in het Nederlands allang verdwenen, want het dient nergens toe, zoals uit het Engels blijkt, en dan was allang de woordvorm benk in gebruik geraakt om duidelijk te maken dat de ene bank de andere niet is.
Net als andere natuurverschijnselen vertonen menselijke talen een indrukwekkende overdaad aan vormvariatie, versierd met allerlei nergens toe dienende franje. Daar zullen we mee moeten leven. Wie er anders over denkt, komt vroeg of laat uit bij de ‘theorie’ dat varkens bestaan om ons van karbonaden te voorzien.
Aan het slot van het interview deelt Renkema mee dat hij de laatste tijd meer oog krijgt voor esthetische aspecten van taal. Dan duurt het vast niet lang meer of ook hij ziet in dat die esthetiek alleen maar bestaat juist dankzij die rijkdom aan vormverscheidenheid en de één-op-veelrelaties tussen vorm en functie in taal. Met principes als dat van Von Humboldt zou er niets te genieten zijn, maar zou er slechts sprake zijn van grauwe eenheidsworst in het toch al zo grijze bestaan.
| |
Omdat/doordat
Titus P.J. Mars - Utrecht
Caroline Piet citeert met kennelijke instemming in haar artikel ‘Doordat/omdat’ in het juli/augustusnummer wat Jan Renkema in zijn Schrijfwijzer beweert over de zin: ‘Hij ligt in het ziekenhuis omdat hij een ongeluk heeft gehad.’ Strenge taalcritici zouden volgens Renkema deze zin afkeuren omdat het ongeluk de oorzaak (en niet de reden) is van het verblijf in het ziekenhuis. Omdat moet volgens de puristen vervangen worden door doordat.
Dat is natuurlijk onzin. Strenge taalcritici zijn niet noodzakelijk dom. De logica vereist in de voorbeeldzin wel degelijk het gebruik van omdat. Alleen óp het ziekenhuis zou je, als direct gevolg van een ongeluk, nog terecht kunnen komen: ‘Hij ligt op het dak van het ziekenhuis doordat hij er met zijn parachute op landde.’ Maar ín het ziekenhuis kom je niet als direct gevolg van een ongeluk. Tussen ongeluk en ziekenhuis zit een reeks, door de betrokkenen beredeneerde, activiteiten: een telefoontje naar 112, het optreden van de ambulanceverpleegkundigen, de beoordeling van de arts. Pas daarna kom je in het ziekenhuis terecht. Doordat is dus gewoon fout, of je nu taalpurist bent of niet. Renkema moet een beter voorbeeld verzinnen.
| |
Cafetaria
Drs. L.J.M. van Bogaert - Beutenaken
De heer Ubel Zuiderveld vermeldt in zijn artikel ‘De geografie van de frituur’ (Onze Taal juli/augustus 2000) dat ons woord cafetaria afkomstig is van het Spaans. Dat is in zekere zin juist, maar het enige Spaanse woord voor ‘koffiehuis’ is cafetería, met een duidelijk dynamisch accent op de i. In de Verenigde Staten heeft men het woord overgenomen in de vorm cafeteria (zonder accentteken), waarbij het accent ligt op de e van de derde lettergreep. In deze vorm en met een analoge uitspraak is het woord cafeteria in Groot-Brittannië terechtgekomen. Wij hebben het waarschijnlijk van daar overgenomen en hebben de spelling cafetaria aangenomen.
| |
Apostrof
Truus van Dijl-Schilder - Alkmaar
In de rubriek ‘Taalergernissen’ van het januarinummer besteedde de heer Hack aandacht aan de apostrof in Word. Hierop reageerden Bennie Sloetjes en A.A. Canters in het aprilnummer. Maar waarom wordt er zo moeilijk over de apostrof gedaan? Het probleem is heel eenvoudig op te lossen: verander de taaleigenschappen van het toetsenbord. De handelingen: Start - Instellingen - Configuratiescherm - dubbelklik ‘Toetsenbord’ - tabblad ‘Taal’ - Eigenschappen - stel ‘Verenigde Staten 101’ in - OK.
De verandering van de toetsenbordinstellingen hebben alleen effect op het wel of niet meteen verschijnen van de apostrof. De vorm ervan blijft wel hetzelfde, dus een foutief ‘zesje’ in
| |
| |
's nachts kan met deze tip niet voorkomen worden. Daarvoor kan de oplossing van Sloetjes en Canters gebruikt worden.
| |
De plannen wordt/worden gestalte gegeven
Leo A. Hemelrijk - Amstelveen
Met enige verbazing heb ik de verklaring van de Taaladviesdienst gelezen over de plannen wordt/worden gestalte gegeven in de rubriek ‘Vraag en antwoord’ van het juli/augustusnummer. De ruim een kolom beslaande uitleg begon met deze ingewikkelde constructie: ‘De keuze voor de persoonsvorm worden of wordt is afhankelijk van de vraag of het onderwerp van de zin enkelvoudig of meervoudig is.’ De moeite van het vullen van een hele kolom had bespaard kunnen worden door te antwoorden: ‘Lezer, de gewraakte zin zou u duidelijker zijn geweest als er begonnen was met het woordje aan. Dan had u uw vraag niet behoeven te stellen.’ In uw nodeloos gecompliceerde antwoord heb ik dat woordje gemist.
| |
Naschrift Taaladviesdienst
Het toevoegen van het voorzetsel aan om een meewerkend voorwerp te herkennen, is een bekend maar soms twijfelachtig proefje. Juist in gevallen als dit voorbeeld is toevoeging van aan op z'n zachtst gezegd minder gelukkig: de zinnen ‘Aan de plannen wordt gestalte gegeven’ of ‘Er wordt gestalte gegeven aan de plannen’ doen geforceerd aan. Dat komt doordat in de uitdrukking iets gestalte geven eigenlijk geen sprake is van een letterlijk ‘geven’: er vindt geen overdracht plaats van een gestalte aan de plannen. Zoals we in ons advies al opmerkten, is gestalte geven een soort complex werkwoord geworden. Toevoeging van aan zal de weifelende taalgebruiker dus niet veel helpen.
Vergelijkt u het maar eens met de constructie iets vormgeven, waarbij het oorspronkelijke lijdend voorwerp vorm zelfs aan het werkwoord wordt vastgeschreven. Ook hier was iets oorspronkelijk meewerkend voorwerp, maar het is lijdend voorwerp geworden. Het is dan ook ‘de plannen worden vormgegeven’ en niet ‘(aan) de plannen wordt vormgegeven’. Er is geen principieel verschil tussen gestalte geven en vormgeven. Het laatste woord is alleen iets verder in zijn ontwikkeling.
| |
Engels in Funbox
P.J.G. Vos - Almere
Volgens mij is het overdadige gebruik van het Engels in het blad Funbox, waarover Frank Jansen in juni schreef, geen bewuste stijlfiguur of deel van een redactionele formule, iets wat Jansen ook al opmerkt in de laatste alinea's. Ik heb eens wat Engelse bladen uit die hoek doorgenomen. Er bleken wel erg veel overeenkomstige artikelen in de Nederlandse versie van het blad staan. Geleend van of geïnspireerd door...?
Het is dus hoogstwaarschijnlijk eerder luiheid (het niet willen vertalen), onkunde (het niet weten wat de goede termen in het Nederlands zijn) of de beperktheid van het budget (het niet kunnen aantrekken van goede schrijvers en vertalers) dan puur redactionele opzet.
| |
Herhalingswoorden
Fred Berendse - Wateringen
In het artikel ‘Sing-Sing naar Baden-Baden’ in het juli/augustusnummer van Onze Taal schrijft Wim Daniëls over herhalingswoorden. Hij noemt nogal wat voorbeelden uit exotische oorden. Wat dichter bij huis kan men die ook vinden. In het Italiaans komt de ‘superlativo assoluto’ vaak voor bij korte bijvoeglijke naamwoorden: un uomo ricco ricco (‘een zeer rijk mens’), una casa grande grande (‘een heel groot huis’), un libro grosso grosso (‘een heel dik boek’), un sacco pieno pieno (‘een propvolle zak’), i capelli corti corti (‘gemillimeterd haar’).
| |
Herhalingswoorden [2]
Hugo Boreel - Heemstede
De kracht en aantrekkingskracht van herhalingswoorden, waarover Wim Daniëls in het juli/augustusnummer schreef, moge bewezen worden door het feit dat ik mij van een reis naar Australië in 1979 nu nog overduidelijk één - en slechts één - reclame kan herinneren. Bij de introductie van de lotto in Australië werd de plaatsnaam Wagga Wagga gebruikt voor de onvergetelijk krachtige reclameslogan ‘Wagga Wagga goes lotto lotto’.
| |
Woordenboek Hongaars-Nederlands
H.W.M. Gallé - Britsum
Het eerste woordenboek Hongaars-Nederlands is onlangs voltooid, las ik in de rubriek ‘InZicht’ (mei 2000). Toen mijn vrouw en ik echter in 1987 in het destijds communistische Hongarije met vakantie waren, kochten wij in een boekwinkel in Boedapest twee woordenboeken, Holland-Magyar Szótár (1968) en Magyar-Holland Szótár (1979). De samensteller is Zugor István, de uitgever Terra, Boedapest. De prijs was toen ongeveer f 3,50 voor het Hongaars-Nederlandse woordenboek en f 4,- voor het Nederlands-Hongaarse woordenboek.
Of deze oude woordenboeken kwalitatief de toets der kritiek doorstaan, kan worden betwijfeld. Een leraar Nederlands gaf mij eens als vuistregel dat een woordenboek pas goed en volledig is wanneer het ook de minder nette woorden bevat. Zonder daarover nu in details te willen treden, kan ik melden dat zulke woorden in de genoemde werkjes niet voorkomen.
|
|