| |
| |
| |
[Nummer 1]
| |
| |
| |
Onze talen [1]: Turks
‘Elke steen is zwaar op zijn eigen plaats’
Gaston Dorren - freelance journalist, Amsterdam
Bij ‘onze taal’ denkt niet elke Nederlander meteen aan het Nederlands. Naast het aloude Fries en de dialecten hebben talen als het Turks, het Berbers, het Hindi en het Servo-Kroatisch hier wortel geschoten. Gaston Dorren, auteur van het vorig jaar verschenen boek Nieuwe tongen, zal in de serie ‘Onze talen’ deze weinig bekende nieuwelingen belichten. In deel één: de Amsterdamse auteur Sadık Yemni over zijn moedertaal, het Turks.
‘In Turkije hebben militairen en taalkundigen het zwaarste werk,’ zegt Sadık Yemni, ‘want ze moeten allebei om de tien jaar revolutie maken.’ Het is in zijn land een bekend grapje, waar veel waars in zit. Heeft het leger deze eeuw diverse staatsgrepen gepleegd, verschillende groepen linguïsten hebben, eveneens met politieke bedoelingen, serieuze pogingen tot ‘taalgreep’ gedaan, met het doel het Turkse karakter van de taal te redden.
| |
Puur Turks
Dat is niet uit te leggen zonder een duik in de geschiedenis. Yemni: ‘In het Osmaanse Rijk, voor de Eerste Wereldoorlog, leefden veel verschillende volken. Dat was te merken aan het Osmaans-Turks, een geraffineerde, maar ook kunstmatige mengtaal. In het Osmaans van de literatuur zat veel Perzisch, in het wetenschappelijke Osmaans wemelde het van het Arabisch. Toen in 1923 het huidige Turkije ontstond, wilde men af van die woorden van vreemde herkomst.’
Illustratie: Frank Dam
De puristen grepen hun kans. Perzische en Arabische woorden werden verturkst. Soms grepen de taalkundigen terug op oud vocabulaire, desnoods uit verwante talen als het Azeri, dat in Azerbeidzjan wordt gesproken. In andere gevallen bedachten ze simpelweg iets nieuws. Het resultaat heette Öztürkçe, ‘Puur Turks’.
‘De zuivering is wel begonnen, maar niet afgemaakt’, zegt Yemni. ‘Daardoor hebben we nu een ontzettend rijke woordenschat. Öztürkçe alléén is armoedig, achterlijk zelfs.’ Hij pakt er een woordenboek bij. ‘Wat er allemaal uit andere talen komt! En dan gaat het om heel alledaagse woorden. Kilit “slot” en efendi “meneer” stammen uit het Grieks, kiyak “mooi” uit het Aramees, en banyo “bad” uit het Italiaans. Müddeiumumi “aanklager” komt uit het Arabisch, al hebben we daar ook het Turkse savci voor, en ağa “heer” uit het Koerdisch, dat het zelf weer uit het Mongools heeft.’ Onder ‘stoep’ staan weer twee vertalingen: het authentiek Turkse kaldırım, maar ook trotuar, dat voor Nederlandse oren veel vertrouwder klinkt.
| |
Taalchaos
Yemni is dus niet zo'n fanatieke taalrevolutionair. ‘Ze hebben het indertijd te radicaal willen doen. Dat heeft tot taalchaos geleid. Voor gewone mensen was het Öztürkçe een taal van een andere planeet. Je kunt de taal van het leven van alledag niet zomaar vervangen door een nieuwe, zoals je een oude paal weghaalt en een nieuwe in de grond slaat. Die oude woorden zitten in grappen, in spreekwoorden. Het is dan ook niet gelukt.’ Toch benijdt hij het Nederlands om zijn geslaagde purismen, zoals zuurstof en waterstof. ‘Wij zitten nog steeds met oksijen en hidrojen.’ Wel geslaagd is het vervangen van het Arabische schrift door het ons vertrouwde Latijnse alfabet. Maar ook dat ging te plotseling, vindt Yemni: ‘De hele literaire traditie werd in één keer weggegooid, want kinderen leerden het oude schrift ook niet meer op school. En de oude generatie werd in één klap analfabeet, want alles moest ineens in Latijnse letters!’
Tegenwoordig is de taalstrijd wel over zijn hoogte- | |
| |
punt heen, maar nog in 1985 vaardigde het toenmalige conservatieve militaire bewind een lijst van tweehonderd ‘Puur Turkse’ woorden uit die niet op radio en televisie gebruikt mochten worden. Yemni: ‘Ik was tegen dat regime, maar deze maatregel was zo gek nog niet. Die trof vooral heel gekunstelde woorden, vaak geïmporteerd uit het Oezbeeks of zo. Overigens hadden de militairen op dit punt een draai van 180 graden gemaakt. Waren zij in de jaren dertig en veertig nog geharnaste puristen, nu waren ze juist radicaal tégen de taalzuivering.’ De reden daarvan was dat het ‘Puur Turks’, ooit een nationalistisch stokpaardje, in politieke zin als links te boek was komen te staan.
Sadık Yemni: ‘Als schrijver moest ik kiezen tussen invalide zijn in het Nederlands of top-atleet worden in het Turks.’
| |
Soap-Turks
Zo groot als de variatie in de woordenschat is, zo gering zijn de dialectverschillen tussen de diverse streken van Turkije. De verklaring is dat de Turken zich pas in de elfde eeuw in Anatolië (Turkije) vestigden. Natuurlijk zijn er wel wat verschillen ontstaan. Zo kent Izmir, de plaats waar Yemni opgroeide, een bijzonder rijk ‘argot’ of ‘slang’, dat voor buitenstaanders moeilijk te volgen is. ‘Dat komt door de haven. Uit het hele Middellandse-Zeegebied hebben we woorden overgenomen, zoals het uit het Frans afkomstige karambol, waar we “chaos” of “rotzooi” mee bedoelen.’
Na de Perzen, de Arabieren, de zeelui en de puristen is er nu een nieuwe spraakmakende bron van beïnvloeding: de televisie. Droeg die vanaf de jaren vijftig bij aan de verspreiding van het ‘Puur Turks’, tegenwoordig werkt ze volgens Yemni juist verbastering van de taal in de hand. De dagelijkse soapseries van Amerikaanse makelij worden weliswaar nagesynchroniseerd, maar niet tot ieders tevredenheid. ‘Zo wordt een woord als chick voor “meisje” letterlijk vertaald’, zegt Yemni. ‘De jeugd neemt zo'n rare kreet, piliç, over. Op die manier krijg je een soort plastic Turks.’
Toch is hij niet onverdeeld negatief over de taalinvloed van de tv. ‘Voor de Turkse jongeren in Nederland is het juist een zegen dat ze sinds een paar jaar Turkse programma's kunnen zien. Hun ouders zijn vaak dialectsprekende plattelanders met niet al te veel opleiding. Op tv horen ze een veel betere en rijkere taal dan thuis. Ik verwacht dat er nu echt een tweetalige generatie opgroeit. Voorheen hingen de jongeren vaak tussen het Turks en het Nederlands in.’
| |
Het Turks als rijgtaal
Dat het Turks een rijgtaal is, blijkt bij werkwoorden en zelfstandige naamwoorden. Het woord yapmalıydım (‘ik had moeten doen’) is opgebouwd uit vijf delen. Na de stam yap volgt eerst een achtervoegsel voor ‘moeten’, malı. De y, vervolgens, dient alleen de welluidendheid; dı duidt het verleden aan, het hiermee versmolten ım staat voor ‘ik’.
Bij zelfstandige naamwoorden is het van hetzelfde laken een pak. Çocukların bestaat uit drie delen: de stam çocuk ‘kind’, de meervoudsuitgang lar en de bezittelijke uitgang ın.
Typisch Turks is dat deze uitgangen verschillende varianten hebben, die op een heel regelmatige manier worden toegekend aan verschillende stammen. Zo bevatten de woorden evde (‘in het huis’) en kitapta (‘in het boek’) zonder dat het opvalt toch hetzelfde achtervoegsel. Vanwege de ‘zachte’ (stemhebbende) v van ev krijgt de uitgang een eveneens ‘zachte’ d, en vanwege de stam-e verschijnt er een e in de uitgang. Kitap krijgt vanwege zijn ‘harde’ (stemloze) slot-p ook een ‘harde’ t in de uitgang, en vanwege de stam-a ook een a in de uitgang.
| |
De Turkische talen
Het Turks is de meest gesproken taal van een groep die als de Turkse of Turkische talen wordt aangeduid. Naaste verwant is het Azeri. Verder spreken de inwoners van de meeste voormalige Sovjet-republieken in Midden-Azië een Turkse taal: Kirgizisch, Oezbeeks, Turkmeens, Kazaks. In Rusland bestaan nog verwanten als Tataars, Jakoetisch, Tsjoevasj en Basjkir. Het Koerdisch, dat in Zuidoost-Turkije wordt gesproken, is niet verwant met het Turks.
De Turkse groep maakt deel uit van de Altaïsche familie, waar onder andere het Mongolisch toe behoort. Omstreden is de verwantschap met het Fins en het Hongaars. Met de Indo-Germaanse taalfamilie, waar het Nederlands onder valt, bestaat geen verwantschap. Wel heeft het Turks een aantal woorden in de Indo-Europese talen achtergelaten, zoals douane, tulp en yoghurt, en het Engelse crimson. Talen op de Balkan, zoals Albanees en Servo-Kroatisch, tellen zelfs duizenden Turkse leenwoorden.
In Nederland spreken een kleine 300 duizend mensen Turks, al dan niet als moedertaal. In totaal zijn er naar schatting 60 miljoen Turkssprekenden. Nog eens ruwweg 40 miljoen mensen spreken een andere Turkische taal.
| |
Rijgtaal
Over zijn eigen Nederlands is Yemni niet tevreden; gebrek aan oefening, weet hij. ‘Als schrijver moest ik kiezen: invalide zijn in het Nederlands of topatleet worden in het Turks.’ Dat was geen moeilijke keus: hij schrijft in zijn moedertaal, en zijn werk wordt naderhand in het Nederlands vertaald. Toch zijn de onvolkomenheden in zijn spraak slechts van het subtiele soort: dichtbijer is een niet onlogische verbuiging, en vocabuletter is bijna poëzie. Hooguit een enkele keer sijpelt zijn moedertaal herkenbaar door: ‘Hij heeft me geholpen’, zegt hij op een zeker moment - sprekend over een vrouw; het Turks maakt geen grammaticaal verschil tussen mannelijk en vrouwelijk.
Desondanks vindt hij het Nederlands niet speciaal moeilijk: ‘Wie dat beweert, is lui of kent zijn eigen taal niet goed. Als je die wel goed kent, doorzie je ook een vreemde taal eerder. Je ziet welke oplossingen,
| |
| |
welke constructies in die taal bedacht zijn om bepaalde zaken uit te drukken.’
Wel is het zo dat die ‘oplossingen’ in het Turks en in het Nederlands sterk van elkaar afwijken. Het meest in het oog lopende verschil is dat het Turks een rijgtaal is, of, met een officiële term, een ‘agglutinerende taal’. Aan de stam van elk werkwoord worden eindeloze series achtervoegsels geregen met betekenissen als ‘worden’, ‘verleden tijd’, ‘jij’, ‘kunnen’, ‘niet’ of ‘elkaar’. Eén woord wordt in vertaling algauw een halve zin: yapmalıydım betekent ‘ik had moeten doen’. Ingewikkeld - maar altijd nog minder dan het Nederlands met zijn hebbelijkheid om in de verleden tijd de klank helemaal te veranderen (slaan - sloeg).
Ook zelfstandige naamwoorden kunnen een flinke staart krijgen, want het Turks heeft naamvallen, net als het Duits, alleen méér: zes. Maar in tegenstelling tot het Duits en het Nederlands kent het weer niet zulke wangedrochten als personenvervoersinfrastructuur.
| |
Spreekwoorden
Een laatste lastig trekje van het Turks is dat al die achtervoegsels nog weer kunnen variëren al naar gelang de letters die eraan voorafgaan. Zowel de klinkers als de medeklinkers kunnen veranderen. Zo heeft de uitgang van de verleden tijd een t-klank na een harde (stemloze) medeklinker, bijvoorbeeld na de s, en een d-klank na een zachte (stemhebbende), bijvoorbeeld na de z. Dat klinkt bizar - behalve voor wie beseft dat het Nederlands exact hetzelfde doet: eisen wordt eiste, reizen wordt reisde. Ook in Turkije moeten kinderen dus 't kofschip leren.
Misschien het meest karakteristieke van iedere taal zijn haar spreekwoorden. Yemni: ‘We hebben een heel gangbare uitdrukking die als je haar letterlijk vertaalt onzinnig is: Ne var ne yok, “wat is er, wat is er niet?” We bedoelen gewoon: “hoe staat het ermee?” En een mooi spreekwoord vind ik “Elke steen is zwaar op zijn eigen plaats”. Dat betekent dat er voor alles en iedereen een plaats is waar hij het meest thuishoort.’
In april verschijnt Sadık Yemni's nieuwe boek bij uitgeverij Bert Bakker: de politieke thriller De vierde ster.
|
|