Onze Taal. Jaargang 68
(1999)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 180]
| |
Niet-dichtheid
| |
Migrantentalen in Nederland [1]
| |
Migrantentalen in Nederland [2]
| |
Naschrift Gaston DorrenOnder Caribische Nederlanders versta ik Nederlanders van zowel Surinaamse als Antilliaanse afkomst Op veel (niet alle) Antillianen is de formulering van Steven Stenfert van toepassing, voor Surinamers daarentegen klopt de oorspronkelijke beter. Onnauwkeurigheid mijnerzijds dus, al blijft waarschijnlijk het viergeneratiemodel ook voor Antillianen minder toepasbaar. Wat de percentages betreft deze komen uit een onderzoek van de universiteit van Tilburg. Vermoedelijk zijn de percentages lager dan Stenfert verwacht doordat ook kinderen van gemengde ouderparen meetellen. Die kinderen spreken doorgaans het best of zelfs uitsluitend Nederlands. Daarnaast zullen ongetwijfeld sommige respondenten de waarheid geweld hebben aangedaan, bijvoorbeeld om de door Stenfert geopperde reden. Juist vanwege dit methodologische probleem heb ik de woorden ‘naar eigen zeggen’ opgenomen. | |
Black box
| |
[pagina 181]
| |
Slijk (‘Taalergernissen’, mei 1999) is niet de enige die er zo over denkt. ‘Waarom deze vertaling van zijn naam?’, aldus een ingezonden brief in de Volkskrant van 7 december 1996. ‘We praten toch ook niet over Margaret Thatcher als Griet Rietdekker of over Jeanne d'Arc als Sjaan van de Boog?’ Het lijkt erop dat beide brievenschrijvers het mis hebben en dat het verhaal over meneer Black een etymologisch broodje aap is. De Engelse woordenboekmaker Nigel Rees heeft er in zijn Bloomsbury Dictionary of Phrase Allusion (1991) dít over te zeggen: de naam wordt gebruikt sinds de Tweede Wereldoorlog, toen hij bij de RAF navigatieapparatuur aanduidde. Later ging de naam over op de flight data recorder, die in werkelijkheid oranje is, zodat hij na een crash beter opvalt. De kleur zwart, denkt Rees, paste echter beter bij een doos vol ‘geheime’ apparatuur. Maar waar komt nu die imaginaire meneer Black vandaan? Het lijkt me niet onwaarschijnlijk dat het verhaal zijn oorsprong vindt bij een andere black box: de stroomversterker die ontwikkeld werd door de Amerikaanse ingenieur Harold Steven Black (1898-1983). Kan het overigens zijn dat het geloof in de heer Black als naamgever van de black box in vliegtuigen in Nederland is versterkt door een gefingeerd interview in Trouw op 2 april 1991, in de trivia-rubriek ‘Het Genootschap’? Op 31 januari 1994 bekende Trouw-medewerker Ruud Verdonck: ‘Ook in “Het Genootschap” heeft overigens één keer een volledig verzonnen verhaal gestaan: over de heer Black, de uitvinder van de zogeheten black box in vliegtuigen. Overigens hing die studie ten nauwste samen met de datum van 1 april.’ | |
Taalverloedering?
| |
Ondertiteling van Vlaams
| |
Zelfverbranding
| |
[pagina 182]
| |
middelengebruik van de slachtoffers. Er zijn opmerkelijk veel gevallen gerapporteerd van alleenstaande, oudere mensen. Opvallend is bovendien dat de meeste meldingen uit Groot-Brittannië komen. Natuurlijk verklaart die bewusteloosheid nog niet hoe zelfverbranding plaatsvindt. Sommigen wijzen erop dat het onderhuidse vet van mensen kan smelten, waarbij kleding als een soort lont kan fungeren. Als de temperatuur hoog genoeg is, kan men op deze wijze als ware men een kaars verbranden. (Zie o.a. het boek Tussen waarheid en waanzin van Hulspas en Nienhuys, uitgeverij Scheffers 1997, en het boek Fire van H. Rossoti, Oxford University Press 1993.) Zelfverbranding is overigens niet louter aan mensen voorbehouden. Er zijn ook gevallen gerapporteerd van varkens en honden. Wat zegt dit alles nu over de betekenis van het woord zelfverbranding? Ten eerste dat zelfverbranding eigenlijk geen goede beschrijving is van het fenomeen. Zelfverbranding impliceert een bewuste handeling of een gestuurd proces, en lijkt eerder van toepassing op activisten die zichzelf bij wijze van protest in brand steken (een betekenis die Van Dale sinds de druk van 1984 ook aan dit woord geeft). Spontane lichaamsontbranding of plotselinge lichaamsontbranding komen brandweertechnisch gezien meer in de buurt; het zijn vrije vertalingen van het Engelse spontaneous human combustion. De woorden spontaan en plotseling geven beter aan dat om onverklaarbare redenen lichamen opeens vlam vatten. Daarnaast komt de toevoeging van het woord lichaam tegemoet aan de gerapporteerde dierontbrandingen. Maar wellicht zijn er taalkundig gezien bezwaren tegen de term spontane lichaamsontbranding. In dat geval is zelfverbranding een redelijk alternatief, en zou Van Dale er goed aan doen de suggestie van de heer Kostelijk over te nemen, en het woord zelfverbranding in de bovenbedoelde betekenis in ere te herstellen. Want of spontane lichaamsontbranding nu echt bestaat of niet, er wordt wel over geschreven en gepraat, en dat lijkt me op zichzelf al genoeg reden om het in een woordenboek op te nemen. | |
De ene zandloper is de andere niet
|
|