Vestdijkerij
Sindsdien is er in het Nederlands nogal wat veranderd: ‘Beckerie werd bakkerij - de ie begon te klinken als een ij. Dat gebeurde overigens niet alleen in dit achtervoegsel: pijn klonk in de Middeleeuwen ook als [pien]. Bijna tegelijkertijd begonnen de Nederlanders bakkerij niet langer te zien als afgeleid van bakker met behulp van het achtervoegsel -ie, maar van het werkwoord bak met het achtervoegsel -erij. Ze maakten ook smederij, terwijl er ook toen geen beroepsnaam smeder bestond, maar wel een werkwoord smeden.’
Ook de betekenis van het achtervoegsel veranderde volgens Hüning: ‘Al in de Middeleeuwen begon men datgene wat iemand vaak deed óók met dit achtervoegsel aan te duiden. Planterij was niet alleen het woord voor de plaats waar een planter werkte, maar ook voor het dagelijks werk van de planter: voortdurend planten. Nu is dat werk nog tamelijk neutraal, maar een handeling die vaak herhaald wordt, vinden veel mensen al snel vervelend. Voor spotterie, clapperie (gebabbel) en boeverie heeft niemand ooit waardering gehad.
Zo kwam -erij langzaam maar zeker aan de negatieve bijbetekenis die het in aandachttrekkerij heeft. Mieke Vestdijk, de weduwe van de beroemde schrijver, sprak in een interview eens over Vestdijkerij. Wat dat precies betekent, is buiten de context niet duidelijk. Maar je weet wel meteen dat mevrouw Vestdijk er weinig in zag.’