Taalmythen
Het Nederlands is een moeilijke taal, het Italiaans is zo geschikt voor opera's, en het Duits is lelijk. Kinderen kunnen tegenwoordig niet goed meer lezen en schrijven, de media verpesten het zorgvuldige taalgebruik, en Belgen zijn zuiniger op hun taal dan Nederlanders. Taalgebruikers verkondigen vaak met grote overtuiging de stelligste opvattingen over taal in het algemeen en hun eigen taal in het bijzonder.
Sommige van dit soort opvattingen bevatten een kern van waarheid, andere zijn alleen gebaseerd op vooroordelen. In elk geval vertegenwoordigen ze denkbeelden die diep in de taalgemeenschap geworteld zijn. Door de eeuwen heen kom je ze steeds tegen, en heus niet alleen in het Nederlandse-taalgebied. Elke taal en elke tijd kent zijn ‘taalliefhebbers’ die van mening zijn dat het ‘nu toch wel erg snel bergafwaarts gaat’. Hebben taalgebruikers die dat tegenwoordig beweren nu misschien wél gelijk?
Diepgewortelde denkbeelden over taal dragen de kenmerken van een mythe: een verklaring voor de verschijnselen waar mensen in ‘geloven’, zonder dat er iets bewezen hoeft te worden.
In de komende tijd wil de redactie van Onze Taal een aantal van deze ‘taalmythen’ aan een nadere beschouwing onderwerpen. Het zal er daarbij niet zozeer om gaan de mythe te ontzenuwen, maar om haar in een juist perspectief te plaatsen. Zowel aanhangers als tegenstanders van de mythe zullen aan het woord komen. Bij gelegenheid zullen we deskundigen om een genuanceerd oordeel vragen. De redactie neemt niet op voorhand een standpunt in, en zal elke kwestie redactioneel inleiden. Dan mag het vuurwerk beginnen.
De eerste taalmythe die we aan de orde stellen, is: ‘Vreemde woorden bedreigen het Nederlands’. Na de redactionele inleiding volgt een bijdrage van de heer J. van Malde, ‘Hoezeer uw taal telt...’, en een reactie daarop van taalkundige Peter-Arno Coppen: ‘Hoezeer uw argumentatie telt...’.