Zwager
Doeleman liet de leerlingen van enkele middelbare scholen opnamen horen van mannen uit zeven Nederlandse bevolkingsgroepen: autochtone Nederlanders, Turken, Marokkanen, Surinamers, Antillianen, Duitsers en Engelsen. Ze vroeg hun onder meer uit welk land ze dachten dat deze mensen kwamen, maar ook hoe aardig of agressief ze de spreker vonden, hoeveel opleiding hij volgens hen had, en hoe graag ze de spreker als buurman of als zwager zouden willen hebben.
Sommige vooroordelen zijn onuitroeibaar. Voor de meeste scholieren is de beste zwager een Nederlander of een Engelsman. Antillianen en Surinamers zijn iets minder geliefd en het minst aantrekkelijk zijn Turken, Marokkanen en Duitsers. ‘Vooral de afkeer van zwagers met een Duits accent valt op’, zegt Doeleman. ‘Sommige onderzoekers beweren dat Duitsers steeds minder onaardig gevonden worden. Uit de manier waarop jongeren een Duitse uitspraak van het Nederlands beoordelen, blijkt daar in ieder geval niets van.’