| |
| |
| |
Rake taal
De pakkende beeldspraak van een verwaarloosd zintuig
Jan Erik Grezel
De tastzin krijgt in onze denkcultuur weinig aandacht. Toch waarderen we een aai over de bol, en ons ego kan wel degelijk gestreeld worden. Soms voelen we ons echter in het kruis getast. En de Nederlanders zitten steeds vaker goed of slecht in hun vel. Hoe ‘raak’ is ons taalgebruik?
Het treurigste vakantietafereel dat ik ooit meemaakte, speelde zich af op een parkeerplaats diep in Frankrijk. Ik trof er een radeloze Haagse familie, twee kinderen sniffend op de achterbank van de zwaarbeladen auto: knuffels thuis laten liggen. De ouders overwogen serieus de 800 kilometer maar weer terug te tuffen.
Zachte troeteldieren en geurige knuffellappen zijn onmisbare rekwisieten voor veel kinderen. Zonder beer, doek of konijn is de wereld kaal en leeg als een modern toneel. Maar ze verdwijnen uit de kinderkamer met de komst van de puberteit. Volwassenen brengen het besef dat iets ‘lekker voelt’ terug tot een beperkt terrein: de erotiek. Behalve misschien als het gaat om het ragfijne weefsel van satijn of de werking van de wasverzachter.
‘Bij blinden worden het gehoor en de tast intensiever gebruikt. Maar dat zie je niet terug in het taalgebruik. Blinden zeggen ook gewoon: met het oog op.’
Iemand anders aanraken is daardoor nogal beladen. ‘Nederlanders raken elkaar weinig aan, ze zijn stijf en afstandelijk’, zeggen buitenlanders. Wij zijn geen volk van knuffelaars. Hartelijkheid krijgt hier al snel iets houterigs als we ons in lichaamstaal uitdrukken en een omhelzing wagen.
Wat betekent dat voor het taalgebruik? Nederlanders combineren tasten met in het duister of in de beurs, geen van beide erg prettig. Doen we het in het Nederlands verder zonder de taal van de vingertoppen? Hoe brengen we onze ervaringen onder woorden als we op de tast zijn aangewezen? Hoe praten blinden, dichters of therapeuten over voelen en aanraken?
| |
Kolossaal spookhuis
Voelen is eng en spannend tegelijk. Met die angstige spanning speelt het spookhuis op de kermis waar je plotseling een klamme lap over je gezicht voelt glijden. Die mengeling van angst en spanning maakt ook bepaalde kinderspelletjes en inwijdingsrituelen zo leuk. Waarom zou je geblinddoekt je handen in een kom glibberige gelatine stoppen? We gruwen ervan maar vinden het ook grappig.
In San Francisco kun je een tastexpeditie maken door de ‘Touch Dome’, een kolossale variant op het spookhuis. In volslagen duisternis moet je in een driedimensionaal labyrint naar de uitgang lopen, klimmen, kruipen en glijden. Diane Ackerman beschrijft in haar boek Reis door het rijk der zinnen hoe vervreemdend het is als je vrijwel uitsluitend op de tastzin bent aangewezen. ‘De buigzame wanden brengen je ter wereld, of gaan over een hellende vloer, of leiden je door een zee die uit witte bonen lijkt te bestaan.’ Bewakers schieten alleen te hulp als iemand echt in paniek raakt. ‘Het pikkedonker strooit angstknikkers onder je voeten en haastig struikel je in een droog, maar bewegend moeras dat tot aan je knieën reikt. Met kloppend hart waad je door dikke, rubberen slierten, dan grijp je je vast en laat je je langs een helling het daglicht tegemoet glijden.’
| |
NLP
Onze tastzin is onontbeerlijk, niet alleen in zulke situaties. Maar in de gewone wereld zijn we ons de werking ervan nauwelijks bewust. Manipulatie ligt dan op de loer. Experimenten naar het effect van subtiele aanraking laten zien hoe makkelijk we te verleiden zijn. Ackerman vertelt over gasten die in een restaurant heel licht en discreet door de serveersters worden aangeraakt. Ze vinden het eten daardoor niet altijd beter, maar ze geven consequent een grotere fooi.
De bedenkers van neurolinguïstisch programmeren (NLP) hebben die werking van de zinnen goed begrepen. NLP is kort gezegd een omgangstechniek, een recept voor beter functioneren. ‘De achterliggende gedachte is dat wij in de communicatie met elkaar de
| |
| |
voorkeur geven aan een bepaald zintuig, we kiezen een “voorkeurskanaal”’, zegt drs. L.C.M, van den Bergh, communicatieadviseur en ‘master’ in NLP. Dat voorkeurskanaal kan zien zijn (visueel), horen (auditief) of bewegen (kinesthetisch). ‘Bij elk kanaal hoort een bepaald taalgebruik: als we visueel gericht zijn, gebruiken we vooral uitdrukkingen als oog hebben voor, inzien, enzovoort; bij auditief hoort bijvoorbeeld overeenstemmen of het luistert nauw. Het kinesthetische kanaal biedt minstens evenveel mogelijkheden.’ Een greep uit de honderden typisch kinesthetische woorden en uitdrukkingen die we dagelijks gebruiken: iets op zijn klompen aanvoelen, ik word er niet goed van, spijkerhard, met gemengde gevoelens, de sfeer is om te snijden, ik voel nattigheid, bevrijdend, een handje helpen, ik bespeur, daar trek ik me niets van aan.
Volgens NLP'ers zijn we in onze cultuur te veel gericht op het denken; we vergeten dat elke ervaring in de eerste plaats zintuiglijk is. Als we meer oog, oor en voelhoorns hebben voor de voorkeurskanalen, dan kunnen we ons daar in de communicatie beter op richten. Zo kan een therapeut NLP gebruiken om iemand uit de put te praten. Wie de kneepjes kent, kan ook in de verkooptechniek met NLP uit de voeten; wees gespitst op uitdrukkingen als ik heb m'n oog laten vallen op... of ik heb begrepen..., die corresponderen met respectievelijk het visuele en het kinesthetische zintuigkanaal. Kies datzelfde kanaal in uw verkooppraatje. Dat vergroot de kans dat u die doorgeroeste bak voor een goede prijs van de hand kunt doen.
| |
Tast en gevoel
Vraag in een gezelschap eens de vijf zintuigen op te sommen. Tien tegen één dat men eerst niet verder komt dan vier: zien, horen, ruiken, proeven. Naar de tastzin is het even zoeken. Zelfs de zintuigen hebben hun verholen hiërarchie.
Wat is de tastzin eigenlijk? Primair is het dat gevoel in de huid waarmee we druk- en temperatuurverschillen gewaar worden. Maar de tast gaat dieper. Tintelen, sidderen en rillen, knuffelen, kietelen en koesteren, huiveren, hunkeren en zelfs handelen - we beleven het allemaal dankzij onze tastzin. En die hebben we hard nodig. Mensen die als baby ‘tactiel verwaarloosd’ zijn, kampen vaak met lichamelijke en psychische kwalen. Op kraamafdelingen gebruikt men knuffeltherapieën om zuigelingen goed te laten groeien.
De Amerikaanse arts A. Montagu heeft bijna een halve eeuw onderzoek samengevat in zijn studie Touching. Hij concludeert dat de tast het meest wezenlijke zintuig is. ‘Een mens kan blind en doof door het leven gaan en reuk en smaak geheel ontberen, maar hij kan absoluut niet in leven blijven zonder de functies die door de huid worden uitgeoefend.’
Tussen tast en gevoel bestaat een schemerzone zonder duidelijke grens. Veel beeldspraak stamt juist uit dat gebied, doordat woorden en uitdrukkingen hun letterlijke en figuurlijke betekenis ontlenen aan respectievelijk de tast en het gevoel. Zo heeft een gevoelsmens niet noodzakelijkerwijs een gevoelige huid. En wie prikkelbaar is, hoeft nog niet snel seksueel opgewonden te raken.
| |
Braille
Zijn taal en zintuigen bij NLP hecht verbonden, nergens komen taal en tast zo dicht bij elkaar als in braille. Dit blindenschrift gebruikt een matrix van zes punten. Al naar gelang de ‘bobbeltjes’ op die zes punten verbeeldt een matrix een letter. Braille leest men dus letter voor letter. In feite is het geen lezen, maar voelen. Een braillelezer tast letterlijk af.
Illustratie: Reid, Geleijnse en Van Tol
Hebben blinden een specifieke woordenschat, omdat ze zo op de tast zijn aangewezen? ‘Beslist niet’, zegt R. van Zomeren, in het dagelijks leven voorlichter van de Vereniging Het Nederlandse Blinden- en Slechtziendenwezen. Van Zomeren is van jongs af blind. ‘Het taalge- | |
| |
bruik van blinden onderscheidt zich niet van dat van anderen. Bij blinden worden het gehoor en de tast intensiever gebruikt. Maar dat zie je niet terug in het taalgebruik. Blinden zeggen ook gewoon: met het oog op. Onze taal is doorspekt met zulke uitdrukkingen. Als blinde mensen die zouden vervangen door beeldspraak die ontleend is aan de tastzin of het gehoor, zou dat alleen maar gekunsteld overkomen. Bovendien: wie denkt bij alles welbeschouwd aan kijken? En een geeltje is voor niemand meer geel, of je nu blind bent of niet.’
‘Het uitgangspunt van haptonomie is aanraken, het doel is contact. Maar de essentie ervan kan ik niet onder woorden brengen. Als ik er iets over léés, bezorgt me dat altijd kriebels en rillingen. Het is aan schrijvers en dichters om zoiets te verwoorden.’
| |
Haptonomie
Je zou verwachten dat professionele aanrakers, zoals masseurs en haptonomen, wél een rijke ‘tasttaal’ hebben. Die hebben ze ook wel, maar erg concreet is die niet. Uit een handboek voor massagetechniek: ‘We moeten terugkeren tot ons lichaam door de zachtaardige kunst van het aanraken te herontdekken. Pas door massage ervaren we hoe onze spieren gespannen staan en hoeveel energie opgaat aan stress. Massage is ontdekken hoe het voelt om ontspannen te zijn en in overeenstemming met onszelf.’
Haptonome Tineke Lageveen behandelt onder anderen zwangere vrouwen die willen leren ‘communiceren’ met het kind in de baarmoeder. Dat gaat niet alleen via de strakgespannen buikwand. ‘Door de voet van de zwangere te bewegen, kun je het kindje in de buik wiegen. Het uitgangspunt is aanraken, het doel is contact. Maar de essentie van haptonomie kan ik niet onder woorden brengen. In wezen is het aanraken zelf de communicatie. Daar zijn geen woorden voor. Als ik er iets over léés, bezorgt me dat altijd kriebels en rillingen. Het is aan schrijvers en dichters om zoiets te verwoorden.’
In poëzie wordt de tast als beeld meestal in combinatie met andere gewaarwordingen gebruikt. Dichters putten uit een diepere bewustzijnslaag waar zintuiglijke ervaringen niet duidelijk gescheiden zijn. Zo ontstaat ook de synesthesie (vermenging van zintuigsferen) als in een zalvende toon, een donkere stem. Kouwenaar in het eerste en laatste gedeelte van een titelloos gedicht, uit zijn bundel de stem op de 3e etage:
Zou een hand als bijvoorbeeld de hand
van een blinde die tastend door de stad gaat
niet méér voelen dan steen?
niet voelen de schurftige huid van de huizen,
ja, hij zal méér dan steen voelen
angst bijvoorbeeld voor open deuren
maar de zienden zijn talrijker dan de blinden
blijmoedig en zeker door open deuren in- en uitgaande
betasten zij zelden steen
pas als de nacht is gevallen
In die werkelijkheid speelt het voelen en aanraken een belangrijke rol. Nederlanders mogen dan niet zo ‘aanrakerig’ zijn, onze taal is dat wél; zij draagt daar talloze tastbare sporen van. We zijn het ons alleen vaak niet bewust.
| |
De taal van pijn
De Israëlische schrijver Meir Shalev is een groot verteller. In zijn tweede roman, De kus van Esau, beschrijft hij het leven van Esau Levi. Die brengt zijn vader naar een pijnkliniek. De dokter vraagt de zieke vader hoe hij zich voelt. Hoe beschrijft een zieke zijn pijn?
Met de nauwgezetheid en trots van een uitvinder beschreef vader de paden en strategieën van zijn kwellingen aan de dokter. ‘Eerst een kleine vonk in het been, hier, alsof het helemaal niets is, een kleine lampa die wordt aangestoken. Maar ik ken die schurk langer dan vandaag. Hij kruipt langzaam op, omsingelt, trekt op naar het dijbeen en sluipt vandaar met kleine stapjes naar de ingewanden, slaat er zijn tenten op, gedraagt zich in mij alsof hij er thuis is. Een ziara van kwellingen.’ (...)
Alle patiënten, vertelde hij [de dokter] me nadien, hebben moeite hun pijnen onder woorden te brengen. Elk verslag begint met ‘als’: ‘als een mes, als een vuur, als een zaag, als zwarte puntjes in het vlees’. Hij heeft een interessante verzameling van zulke vergelijkingen, opgetekend uit de mond van zijn patiënten. ‘Als een wolk in de buik, het drukt als de tanden van een dier, kleine bommen in het hoofd, als zwarte rook in de lever, zoals het pijn doet in de liefde, maar dan in het been. Dat is toch mooi, niet? Mooi maar onduidelijk. Een absurditeit om over na te denken, meneer Levi: de metafoor is iets zo persoonlijks dat je er zeker van bent dat de hele wereld die moet begrijpen.’
Er zijn dingen die ik zeg en die iedereen begrijpt, bijvoorbeeld, pijn als strakke touwen om je handen,’ zei vader, ‘maar je hebt ook pijn die is als een citroen in de schouder of als schaamte in het vlees. Mijn kinderen begrijpen dat niet, u begrijpt het.’
‘In feite,’ zei de dokter ontroerd, ‘maakt de pijn ze tot dichters. Voor één keer rechtop lopen naar de kruidenier, voor één nacht slaap openen ze hun geheime schatkamers voor me. De schatkamers van de beeldspraak.’
|
|