Battus
Ontleên, Neêrlandicus!
Ik hou ervan mijn studenten voor de gek te houden. Zo zeide ik: ‘De twee letters d en e vormen het woord de, dat zowel in een Franse als in een Nederlandse tekst meer voorkomt dan welk ander Frans of Nederlands woord ook. In het Nederlands verenigt het lidwoord de de functies van le en la, en zijn hoge frequentie is dus niet verbazingwekkend. In het Frans betekent de ‘van’, maar dat Franse van is veel vaker nodig dan het Nederlandse, omdat in het Frans een samengesteld woord als koffiewinkel de vorm ‘magasin de café’ krijgt.
Men herkent de Franse spreker van het Nederlands en de Nederlandse spreker van het Frans aan zijn overgebruik van het voorzetsel en het lidwoord de. De Franse student Nederlands zegt: ‘Op de straat schreeuwt men harder dan op de school’, terwijl de Nederlandse student Frans zal zeggen: ‘Ik lees liever De Maupassant dan De Sade’, terwijl recht Nederlands is: ‘Op straat schreeuwt men harder dan op school’ en correct Frans is (mits met Franse woorden): ‘Ik lees liever Maupassant dan Sade’. De twee talen doen dit om het de vreemde spreker moeilijk te maken.
In 1899 werd in Deemsvaart Zweder Bedel geboren, die op Plein 1814, waar in Den Haag het Ministerie van Buitenlandse Zaken was gevestigd, een twijfelachtige bekendheid kreeg door de vreemde telegrammen die hij als Hollands consul te Kopenhagen en later te Algiers aan zijn minister, de excellente Schedelkyk Van Hedel-Edel, verzond. In de eerste stad had hij waargenomen hoe een groepje Zweden in hun sauna een Deen lelijk hadden doen zweten. Zweder seinde toen naar zijn baas: ‘Zween deen Deen zween’. Maar Schedelkyk ging hiermede niet akkoord. Hij zeide tegen Zweder: ‘U heeft gelijk dat uit woorden als weder, speder, schede, slede, deden, treden het woorddeel de mag worden weggelaten. Huygens dichtte al: “'t wordt weer handig weêr”, maar dan moet u wel een circumflectisch dakje op de tweede e zetten. De d-loze vorm van deden schrijve men als “deeën”. En ik kan niet toestaan dat van zweten het saâmgetrokken “zween” wordt gemaakt. Uw telegram had dus moeten luiden: “Zweên deeën Deen zweten”, welk bericht, nu de vorm niets bijzonders meer heeft, u mij niet had hoeven sturen.’
Zweder smeekte hem: ‘O, Edele Heer, ik ging alrede van grafstad naar druipstad, van hoofdstad naar hoekstad, van edelstad naar groenstad, van maanstad naar rotstad. Zend mij, Ele Heder, alshetubelieft niet alree naar grafsteen, druipsteen, hoofdsteen, hoeksteen, edelsteen, groensteen, maansteen of rotssteen!’ Hedel-Edel zond hem naar Algiers.
De Statenbijbel schrijft in psalm 28 nedertreên en in een tekst uit 1676 lezen wij neêrtreden, maar vanuit symmetriezicht zijn de vormen nedertreden en neertreen natuurlijk te prefereren. Vondel gebruikt in zijn Phaëton nederreden, maar neerreden, nederreen en zelfs neerreen zijn ook toegestaan. Mooi is het woord wederweer, dat ‘tegenweer, verzet’ betekent en dat men zich moeilijk als weerweder, wederweder of weerweer kan voorstellen.
Bij sommige woorden is de vorm met weggelaten de de normale: leer, teer, weer, peer, peen, scheenbeen zijn gewoner dan leder, teder, weder, peder, peden, schedenbeden. Bij andere woorden houden we de de er liever in: vrede, wrede, smeekbeden, gebedel. Maar scheenbeen kan heel goed het bidden om meer dan één schede beduiden, en ik heb zelfs iemand over reenweer horen spreken, waarmee hij niet weder voor reeën maar regenweer bedoelde.
Enfin, in Algiers geschiedde het dat Zweder Bedel waarnam dat in een bepaald etmaal de Bey van Tunis van zijn elftal ega's ging echtscheiden, hetgeen hij volgens zijn godsdienst kon doen door simpelweg tegen elk der elf gaden te zeggen: ‘Ga heen, ega!’ Dit feit werd door de volharnde consul Bedel als volgt naar minister Schedelkyk geseind: ‘Heen gaan gaan heen’ en hadde de telegraaf dakjes bezeten, hij zoude zelfs geseind hebben: ‘Heên gaan gaân heen’.
Zweder Bedel, wiens oudste zoon Louis het als KVP'er nog tot ministerpresident heeft geschopt, ligt begraven in zijn geboortestad, die sindsdien om hem te eren de naam Dedemsvaart heeft aangenomen, daar de overheên de stadsnaam Dedemsvadert overdreven vonden.’