● Verwijten
Zowel Chomsky's politieke als zijn taalkundige werk is altijd op veel tegenwerpingen gestuit. Sommige taalkundige collega's verwijten hem dat hij zich te veel op het Engels richt en te weinig rekening houdt met de duizenden andere talen op deze wereld. Ook maken sommige taalwetenschappers er bezwaar tegen dat Chomsky alleen kijkt naar de taal van het individu en ‘vergeet’ dat taal gebruikt wordt als communicatiemiddel tussen individuen. Het is ongetwijfeld waar dat Chomsky allerlei cruciale aspecten van taal over het hoofd ziet. Toch zijn die bezwaren vaak een beetje potsierlijk: alsof je een celbioloog verwijt dat hij de hele tijd in zijn microscoop kijkt en vergeet om het paringsgedrag te bestuderen van de dieren waartoe die cellen behoren.
In ieder geval is Chomsky nu al een van de invloedrijkste denkers van de twintigste eeuw. In een enkele jaren geleden samengestelde top-tien van de meest geciteerde auteurs in de sociale wetenschappen en de letteren stond hij als enige nog levende schrijver: na Marx, Lenin, Shakespeare, Aristoteles, de bijbel, Plato en Freud, maar nog voor Hegel en Cicero.
Chomsky publiceert nog regelmatig artikels en boeken over zijn vakgebied. Sommige, geleerden krijgen één keer in hun leven een oorspronkelijk idee, om daar vervolgens hun hele leven aan te blijven hangen.
Noam Chomsky stelt juist minstens een keer per decennium zijn theorie eigenhandig radicaal bij. Het is alsof hij de mogelijkheid heeft om ook zijn eigen werk steeds met nieuwe ogen te bekijken. Die mogelijkheid is slechts weinigen gegeven - in ieder geval onder aardemannetjes.