- | de beide Monique-varianten lieten alleen bij de tekstevaluatie een verschil zien: men vond de advertentie met de meer aantrekkelijke variant geloofwaardiger. Dit leidde er echter niet toe dat de tekst ook overtuigender werd gevonden. Een grotere aantrekkelijkheid van het personage maakte de advertentie niet overtuigender; |
- | de advertentie met de sterke argumenten was overtuigender dan de versie met zwakke argumenten. Een betere kwaliteit van de argumenten maakte de advertentie wél overtuigender. |
Kortom, met de toevoeging van een aantrekkelijk personage werd de reclametekst wel geloofwaardiger gemaakt, maar niet overtuigender. Daarvoor was de zakelijke inhoud beslissend. De enige, maar zeker niet onbelangrijke functie die door een personage kan worden vervuld, lijkt het trekken van de aandacht te zijn.
Een getuigend personage, zoals Monique van de Ven, is een lokvogel die bij sympathisanten ook iets aan de geloofwaardigheid van de boodschap toe kan voegen, maar de overtuigingskracht ervan niet vergroot. Want daarvoor moet je met sterke argumenten komen en die kan het personage uit zichzelf niet geven. Die worden ontleend aan het product en kunnen ook zonder tevreden geronk van een (bekende) Nederlander meegedeeld worden. Een reclamemaker zal echter niet gemakkelijk kiezen voor het weglaten van een opvallende persoon: die is veel te bang onopgemerkt te blijven in de informatielawine, en terecht. En dat er dan weleens wat schort aan de merkentrouw van de blikvanger, is gewoon een van die risico's van het vak.
Het experiment met de Monique Grifterteksten is gerapporteerd in ‘Het effect van een personage op de geloofwaardigheid en overtuigingskracht van een advertentie’ van Hans Hoeken en Carel van Wijk, verschenen in het tijdschrift Taalbeheersing (februari 1997, blz. 15-31).