● Ouderwets
Een van de oorzaken van dit verschil is volgens De Graaff dat volwassenen geneigd zijn abstract na te denken over de grammatica van de taal die ze leren. Zelfs de proefpersonen die geen expliciete uitleg kregen over de grammatica, konden na afloop van het experiment toch af en toe sommige regels formuleren. ‘Meestal ging dat goed, maar het is mogelijk dat er op die manier ook fouten gemaakt worden omdat er te strak wordt vastgehouden aan verkeerd geïnterpreteerde regels.’ Een duidelijke uitleg van de grammatica kan dan een houvast zijn.
Dat betekent overigens niet dat De Graaff vindt dat de oude methodes om vreemde talen te leren, die voornamelijk bestonden uit grammaticaonderricht in het Nederlands, weer zouden moeten worden ingevoerd. ‘Natuurlijk is het goed als de leerlingen de taal die ze leren zo veel mogelijk horen. Ouderwetse leraren deden soms zelf nauwelijks hun mond open, omdat ze bang waren om tegen de grammatica te zondigen. Maar aan de andere kant hoeft wat mij betreft ook weer niet alles in die andere taal uitgelegd te worden. Grammaticaregels maken vaak gebruik van behoorlijk abstracte begrippen, zoals bijvoeglijk naamwoord of verbuiging. Ik kan me voorstellen dat het dan tijd bespaart om die grammaticale uitleg in het Nederlands te geven.’
Rick de Graaff, Differential Effects of Explicit Instruction on Second Language Acquisition. Den Haag, Holland Academic Graphics, 1997. ISBN 90 5569 038 4