● Autemebiel
Van die eenvoud maken sprekers handig gebruik. Vindt de buurvrouw melk een lastig woord om uit te spreken? Dan zegt ze [mellek]. Weet ze even niet meer wat ze zeggen moet, maar wil ze toch aan het woord blijven? Dan zegt ze ‘Ik... eh... weet het zeker.’ Heeft ze geen zin om haar lippen te ronden en de o's in automobiel te vormen? Dan zegt ze [autemebiel]. De stomme e is de joker van het Nederlandse klinkersysteem.
Aan de andere kant kunnen mensen allerlei dingen niet met de sjwa doen die ze met andere klinkers wel kunnen. Er een ingewikkelde lettergreep omheen bouwen bijvoorbeeld. Een gewone klinker kan twee en in sommige gevallen zelfs drie medeklinkers voor zich hebben in dezelfde lettergreep, zoals te zien is in woorden als drie, broer en straat. Maar een stomme e aan het eind van een woord duldt hooguit één medeklinker voor zich in de lettergreep. Dat is de reden waarom we in het Nederlands niet [ka-dre], [pa-pa-vre] of [ta-fle] zeggen, maar [kader], [papaver] en [tafel]. Een stomme e in de eerste lettergreep van een woord heeft overigens meer mogelijkheden, zoals we kunnen zien aan het woord precies - al spreken sommige mensen ook dat woord weer uit als [persies].
De enige echte uitzonderingen op deze regel zijn chique leenwoorden uit het Frans, zoals timbre en oeuvre, die zich ook anderszins niet hebben aangepast aan het Nederlandse klanksysteem: timbre heeft in de eerste lettergreep een nasaal uitgesproken klinker, en ook de eerste klinker van oeuvre klinkt niet oer-Hollands. Zouden we deze woorden echt in het Nederlandse systeem inpassen, dan zouden we ongeveer [timber] en [uiver] zeggen.