in de planning.’ Ook een pastoraal klinkende stelling als ‘in de zorg gaat het om de mens’ kan alleen van het CDA afkomstig zijn. Daar staat tegenover dat het PvdA-programma opvalt door (ik zou bijna zeggen: ‘grossiert in’) clichés, zoals: ‘En zoals het klokje thuis anders ging tikken, deed het dat ook op de arbeidsmarkt.’ En dus: ‘Het arbeidsbestel dient bij de - geëmancipeerde - tijd gebracht te worden.’
Op het gebied van beeldspraak zijn er een paar geurvlaggen die de aanwezigheid van een bepaalde zuil verraden. Ik noemde al de hoeksteen. Een ander klassiek voorbeeld is het rentmeesterschap, ook dit jaar weer in het CDA-programma opgenomen (maar wel, in het licht van de tijd, ‘gedeeld rentmeesterschap’, want overheid en bedrijfsleven zijn immers ‘partners’). Maar beeldspraak kan snel door een andere partij worden overgenomen: zo is de overheid als hoeder - iets wat je toch associeert met het CDA - opgenomen in het programma van GroenLinks.
Het PvdA-programma, tot slot, is opgehangen aan de metafoor van de balans. Het gaat daarbij om het evenwicht tussen economische doelmatigheid en sociale rechtvaardigheid. Maar met alleen een balans red je het niet; er blijkt ook een magneet nodig te zijn: ‘In een weloverwogen balans kunnen de negatieve effecten zo veel mogelijk worden beperkt, terwijl de positieve elementen elkaar versterken. Overheid en markt vormen geen tegenstelling, hooguit tegenpolen. Maar geen magneet, of er zitten twee polen aan.’ En even verder: ‘Heel gedifferentieerde en genuanceerde combinaties zijn denkbaar om de optimale magneetwerking te krijgen.’ Geen wonder dus dat de PvdA het zoekt in ‘een cocktail van instrumenten’.
Ons mandje is leeg, de beelden zijn vervlogen. Wat overblijft is de ijzeren waarheid uit het PvdA-programma, die nog lang zal blijven rondzingen in politiek Nederland: ‘Wat telt is wat werkt, met het oog op wat je wilt bereiken.’
Uitslag metaforentest: 1 PvdA, 2 GroenLinks, 3CDA, 4 VVD en 5 D66.