Naschrift
Dr. Rob Neutelings - sectie Toegepaste Taalkunde, Technische Universiteit Delft
Snellezen is erg nuttig. Snellezen bespaart een hoop tijd. Iedereen kan in principe snellezen. Uit onderzoek van Just, Carpenter & Masson (zie voor een bespreking nummer 3 van het tijdschrift Communicatief, jaargang 1993) blijkt dat lezers die een snelleescursus volgen drie keer zo snel kunnen lezen als gewone lezers. Fantastisch, maar een kritische beschouwing is op z'n plaats. De onderzoekers gaven ook lezers die géén snelleescursus achter de rug hadden de opdracht ‘lees deze tekst zo snel mogelijk door’. Deze lezers waren bijna even snel als de getrainde snellezers: 2,5 keer zo snel als gewone lezers. Dus voor de snelheid hoef je geen snelleescursus te volgen. De ingewikkelde, vermoeiende oogbewegingsoefeningen die je daar leert, richten weinig uit.
Hoe stond het met het begrip van de tekst? Dat was zowel bij de getrainde als de ongetrainde snellezers kleiner dan bij de gewone lezers. Vergroting van de leessnelheid gaat dus ten koste van het begrip. De getrainde en ongetrainde snellezers hadden evenveel begrip van een tekst van een behoorlijk niveau. Wát trainingsbureaus ook beweren (bijvoorbeeld JCI-trainingen: ‘De effectieve leessnelheid van de deelnemers - het product van snelheid en begrip - met gemiddeld 100% toe laten nemen’, of Trainovator: ‘Tijdschriften kunnen tot 10x sneller doorgenomen worden’), met wetenschappelijk onderzoek zijn dit soort beweringen niet te onderbouwen. Het tegendeel wel.
Is het volgen van een leescursus zinloos? Nee. Oogbewegingsoefeningen zijn zinloos. Leescursussen die ingaan op eigenschappen van teksten als structuur, de vaste relatie tussen tekstdelen, en voorkeursplaatsen voor belangrijke informatie zijn erg nuttig voor cursisten die efficiënt willen leren lezen.