Kunstmatige talen: hulp- en fantasietalen
Volapük, Spokil, Ido, Loglan, Poliespo, Ro: ze klinken als de namen van stationnetjes langs het traject van de Patagonië-expres, maar in werkelijkheid zijn het zogenoemde ‘hulptalen’. Hulptalen zijn, anders dan gewone talen, ooit door iemand bedacht, met de bedoeling volkeren optimaal met elkaar te laten communiceren. Dat laatste is zoals bekend niet echt gelukt. Zijn daarmee ook alle hulptalen dood en begraven? Nee, althans: niet helemaal. Het Esperanto, bijvoorbeeld, wordt nog door enkele honderdduizenden mensen gebruikt, en sinds kort is er in Nederland zelfs een heuse hoogleraar Esperanto.
Behalve hulptalen zijn er nog andere ‘bedachte’, kunstmatige talen: fantasietalen. Ze zijn niet bedoeld om de bewoners van de echte wereld dichter bij elkaar te brengen, maar dienen als communicatiemiddel voor wezens in een niet-bestaande wereld. Newspeak (uit George Orwells roman 1984) is zo'n fantasietaal, en het Klingon, uit de SF-serie Star Trek.
Hoe curieus, ingenieus en bruikbaar zijn deze niet-natuurlijke talen? En: zijn ze wel zo onnatuurlijk? Het eerste gedeelte van dit nummer is er geheel aan gewijd, aan die uiteenlopende hulp- en fantasietalen.