| |
| |
| |
De schone en de ware letteren
Monika van Paemel
Wanneer is een literair werk overtuigend? Schrijfster Monika van Paemel over de taal als voertuig van de verbeelding, over stijl en structuur, en over waarheid en waarachtigheid.
Er was eens een meisje dat niet kon geloven dat dieren geen ziel hebben. Ze werd door de nonnen naar de jongensschool verbannen. Daar was altijd een boel herrie, maar op zaterdag als de vloer van de klas was geveegd en de planten water hadden gekregen, werd het muisstil. Dan nam de meester het boek uit de kast en las hij voor. Hij deed dat met een plechtige stem en een enkel handgebaar. Bij een dramatische ontwikkeling hield hij op en liet hij zijn blik naar het raam glijden alsof hij het visioen aanschouwde dat hij had opgeroepen. Zelfs de grootste vechtersbazen wachtten ademloos op het vervolg van het verhaal; men bevond zich weliswaar in een klaslokaal, maar men vertoefde in de wereld van de verbeelding. Echt en waar hadden een andere betekenis gekregen, de tijd stond stil, of werd oneindig.
Monika van Paemel: ‘Niet wát er staat is belangrijk, maar hóé het er staat.’
Foto: Bart Versteeg
| |
● Guldensporenslag
Mijn uur kwam toen de meester mij voor het bord riep om verder te lezen. Het boek was De Leeuw van Vlaanderen van Hendrik Conscience. In het fragment werd beschreven hoe Machteld, de maagd van Vlaanderen, op een hakkenei Brugge binnenreed en met haar gratie en tooi de Franse koningin, Johanna van Navarra, tot een woedeaanval dreef. ‘Ziet mijne heren, ik meende alleen koninginne te zijn...’, riep ik uit, en ik kon niet meer ophouden. Zwaaiend met het boek alsof ik de maat sloeg, verzon ik een episode van De Leeuw die Conscience was vergeten op te schrijven. Of juister: ik verzon niets, het verhaal leidde mij van de ene ontdekking naar de andere, de zinnen volgden elkaar met een eigen wetmatigheid op. Ik was de verteller, maar het verhaal had mij evengoed in zijn greep en er ontstond een creatief spanningsveld tussen de toehoorders en de verteller dat mij ertoe aanzette door te gaan; wij waren dit verhaal ook samen aan het maken. Het duurde net zolang tot de meester mij zachtjes door elkaar schudde en me het woord ontnam: ‘En toen kwam er een varken met een lange snuit en het vertelsel is uit...’ Er ging een gejoel op van de banken en ontnuchterd liep ik naar de speelplaats, waar we de Guldensporenslag nog een keer overdeden, want zo werkte het ook.
| |
| |
In een onbezonnen moment heb ik eens in een interview gezegd dat ik geen romans bedacht, maar dat ze tot stand waren gekomen door de taal, die niet alleen een anker is in de werkelijkheid maar ook een voertuig van de verbeelding, en me dunkt dat dit ook een rol speelt bij het lezen. Dat maakt lezen ook anders dan kijken, waarbij het beeld al ingevuld is; woorden zijn tekens die naar de werkelijkheid verwijzen, maar die je zelf ook betekenis moet verlenen. Het is niet: kijken en vervolgens oogjes dicht, maar lezen om de ogen te openen. Van de aha-erlebnis tot de fatwa, van de herkenning tot de vervloeking neemt de taal ons op sleeptouw; maar wij maken haar ook. En we beschikken over een hele trukendoos aan stijlmiddelen om ons in een tekst te begeven tot we erdoor worden opgenomen.
Het boek zoals het voor ons ligt, komt pas tot leven in de verbeelding van de lezers, die het ieder op hun eigen wijze interpreteren maar er ook iets algemeens in zullen herkennen. Want precies daar waar wij denken uniek te zijn, bijvoorbeeld in de intimiteit van erotiek, geboorte en dood, zijn wij het meest herkenbaar, of algemeen. Hoezeer een schrijver zich ook verbeeldt het ‘allerindividueelste ik’ te beschrijven, hij of zij behoort ook tot een gebied - of komt daarvandaan - tot een taal, een sekse, een generatie, en ga zo maar door. Herkenning en erkenning gaan niet voor niets vaak samen.
| |
● Betoverde apen
De lezers moeten het verhaal of de tekst als waarachtig ervaren en de schrijver authentiek vinden. Ook als zij de tekst niet helemaal begrijpen of de schrijver niet kunnen volgen en het boek hen bevreemdt. Dat is het mooie van poëzie: men hoeft een gedicht niet noodzakelijkerwijs te begrijpen om erdoor te worden getroffen of ervan te genieten. De cadans van het vers, de veelgeroemde zang van de woorden, het herhalende en het mythische, het verrassende beeld of de metafoor, het zijn allemaal elementen die ons ‘in de werkelijkheid ondersteboven doen hangen als betoverde apen’ (vrij naar Maurice Gilliams).
Congresbezoekers op de informatiemarkt.
Foto: Bart Verssteeg
De schrijver hoeft niet noodzakelijkerwijs het beschrevene zelf beleefd te hebben om overtuigend te zijn, maar hij of zij moet wel over de gave van het woord beschikken, en het verhaal met behulp van stijl en structuur tot een sluitend geheel maken. Zoals de lezer gaandeweg in het verhaal wordt ingewijd, zo komt ook de schrijver er al schrijvend achter wat er gaande is. Zodra de stijl vanzelfsprekend wordt en het verhaal een eigen leven gaat leiden, zit je goed en ga je erin geloven. Echt gebeurd of niet, waar is waarachtig geworden.
Ook het autobiografische, voorzover niet nadrukkelijk als dusdanig beschreven, is niet meer dan een element, verhaalstof of anekdote, hoe tragisch of aangrijpend ook. Wij ervaren een tekst als authentiek door het samenspel van woord, stijl en structuur. Ik leg hier de nadruk op omdat schrijvers in onze tijd zelden onbekend zijn, en maar al te vaak in de media als aapjes te kijk worden gezet. Voor hij of zij het in de gaten heeft, is de schrijver een mediafiguur, bekend of berucht, al dan niet koddig of intelligent. Het beeld en de lichaamstaal zijn al even belangrijk als de retoriek; de veelzijdigheid wordt herleid tot de modes van de dag, zoals de gelaagdheid van de taal versimpeld wordt tot slogans.
| |
● Zijsprongen en uitlopers
Lang geleden, toen ik nog een kind was, kwamen in de winter 's avonds dagloners naar de hoeve van mijn grootmoeder. Voor een maal of een onderkomen vertelden zij verhalen. Meestal over moord en doodslag, over spoken, vampiers en buitenaardse wezens; seks was nog taboe, men moest het van het griezelen hebben, van de sensuele geladenheid van de taal, van dubbelzinnigheden of toespelingen. Het waren spannende verhalen, nooit rechtlijnig verteld, maar met zijsprongen en uitlopers, die om uitleg en vervolg vroegen. De taal was beeldend, en niet zelden werden er nieuwe uitdrukkingen aan toegevoegd of werd er aan de bekende een andere betekenis gegeven; alle stijlmiddelen - tot geluiden toe - werden gebruikt om de aandacht vast te houden. Ik ben ervan overtuigd dat ik toen niet alleen heb leren vertellen, maar ook heb leren schrijven, en dat dit taalspel - want dat was het ook - mij zo heeft beïnvloed dat ik nooit een rechtlijnig verhaal heb geschreven maar wel alle traditionele verhaaltechnieken gebruik.
Toen ik aan de noordpool bij het trommeldansen twee Inuit elkaar de loef hoorde afsteken met sterke verhalen, was ik dan ook meteen op vertrouwd terrein. Deze verhalen,
| |
| |
gebaseerd op de barre levensomstandigheden, de natuur en de jacht, geladen met erotiek en dood, maar waarin ook bovennatuurlijke verschijnselen een rol speelden en buitenaardse wezens tussenbeide kwamen, waren zo oud als de mensheid. Het is ook veelbetekenend dat de sjamanen deze verhalen naar zich toe probeerden te halen of te controleren, zoals de pastoor met opgestoken zeil mijn grootmoeder kapittelde omdat zij de dagloners en zwervers onderdak bezorgde; het was tuig en hun verhalen waren heidens. Het zou ons te ver leiden om de ontwikkeling van het geprezen en verdoemde verhaal te volgen, maar zowel bij dictators die schrijvers verbannen of gevangenzetten als bij de ayatollahs die Salman Rushdie vogelvrij verklaarden, leeft de heilige vrees voor het vrije woord en de kracht van het verhaal dat zij vergeefs proberen te censureren.
| |
● Talent en kunde
Aan het slot van het congres kon het publiek onder leiding van dagvoorzitter Letty Kosterman van gedachten wisselen met de sprekers.
Foto: Bart Versteeg
Die kracht ontleent het verhaal niet alleen aan wat het vertelt. Niet wát er staat is belangrijk, maar hóé het er staat. Het is allemaal een kwestie van stijl. Stijl is een manier van uitdrukken waarbij de vorm en de inhoud een geheel vormen of elkaar dekken, zodat de lezer geboeid, verwonderd, eventueel geërgerd naar het slot toe blijft lezen. Dat bereikt de schrijver met talent en kunde, door gebruik te maken van bekende technieken en er nieuwe aan toe te voegen, maar vooral door zijn eigen wijze van schrijven, woordgebruik en ritmiek, die mijns inziens niet aangeleerd kunnen worden.
Ook lezen vergt aanleg en kunde en verbeelding, het is evengoed een creatieve bezigheid, maar wie eenmaal de fascinatie van een tekst heeft beleefd, zal altijd weer het boek opzoeken. Ik heb als beginnende lezer een brief aan Daniël Defoe geschreven om hem op fouten in Robinson Crusoë te wijzen. Van het land komende wist ik dat die palissade niet deugde en dat de geiten zouden uitbreken; ook had ik zijn verblijf praktischer ingericht - ik was zelf goed in het bouwen van boomhutten. Daniël Defoe antwoordde niet uit het hiernamaals, en hij had gelijk, de schone letteren zijn de ware letteren en wat dat betreft viel hij niet te verbeteren. Net als die andere schrijver die zijn werk, een persiflage van de ridderroman, aanving met de volgende onvergetelijke zin: ‘Verpozing zoekende lezer, ook zonder eed kunt ge mij geloven dat ik dit boek, als kind van mijn verbeelding, het vrolijkste, schoonste en geestrijkste wenste dat denkbaar ware.’ Cervantes spreekt zijn lezers toe - een oude truc - om hen met Don Quichot tegen windmolens te laten strijden, en al lezend blijven wij dit doen, zozeer door de tekst gegrepen dat wij erin geloven, ook als we het boek hebben gesloten en terzijde hebben gelegd. De woorden, de beelden en het verhaal blijven verder leven - tot in onze voorstelling van de dingen en in onze uitdrukkingen toe.
| |
Stijl is verschil
Het heeft mij altijd geamuseerd dat schoon in Nederland ‘zuiver’ of ‘netjes’ betekent en in Vlaanderen ‘mooi’ of ‘liefelijk’. Ook dat is een verschil in stijl, maar dat maakt het juist boeiend, want - dat had u al begrepen - stijl is voor mij verschil, of datgene wat verschillend maakt. Het bepaalt de charme van de omgang, het is de verwondering en het plezier, de ontdekking van het andere, het revelerende van de taal en de kracht van een literaire tekst. Ik heb geen overzicht van stijlmiddelen gegeven - dat zullen de meesten van u beter kunnen - maar heb uitdrukking willen geven aan mijn fascinatie met wat wij de schone letteren noemen, en waarin stijl het schone en het ware samenbrengt.
|
|