Congres ‘Overtuigende taal: kunst of kunstje?’
Op 8 november vorig jaar werd in een uitverkochte De Doelen in Rotterdam het 21ste congres van het Genootschap Onze Taal gehouden. De 2100 bezoekers waren getuige van een dag die in het teken stond van ‘taal en overtuigen’. Er waren pleitdemonstraties, modeldebatten, een standwerker, acteurs die beroemde redes voordroegen, en boekenstands. Verder was er de uitreiking van de Groenmantaalprijs aan radiopresentator Frits Spits en vonden de eerste ‘zeepkistdiscussies’ van Onze Taal plaats.
Maar de hoofdmoot werd weer gevormd door de lezingen. Zes sprekers gingen vanuit hun vakgebied (retorica, politiek, ‘columnistiek’, theologie, cabaret en literatuur) in op de vraag of overtuigende taal een ‘kunst’ is of alleen maar een ‘kunstje’. De theorie werd in de praktijk gebracht tijdens een demonstratiedebat over de vraag wat nu doorslaggevend is: presentatie of argumentatie.
Al eerder schonken we aandacht aan de bekroning van Frits Spits (in het decembernummer); op de volgende bladzijden vindt u de door de redactie ingekorte en bewerkte teksten van de lezingen, én een impressie van de zeepkistdiscussies.
Mr. F.W. Kist, de in juni aangetreden nieuwe voorzitter van het Genootschap Onze Taal, opent het congres.
Wie anderen wil overtuigen, begeeft zich bewust of onbewust op het terrein van de retorica - het klassieke systeem van regels en adviezen voor welsprekendheid en doeltreffende communicatie. Professor Grootendorst legt, bij wijze van inleiding op de volgende congresbijdragen, uit hoe dit aloude systeem precies in elkaar zit. Bovendien gaat hij na hoe het tegenwoordig functioneert - onder meer aan de hand van de gebeurtenissen na de dood van prinses Diana.