● Steenkolenengels
Het minderwaardigheidsgevoel waar ik op doel, wordt niet door overheersers bijgebracht. Hierin verschillen Nederlanders van etnische minderheden. De laatsten krijgen hun minderheidspositie opgedrongen. Nederlanders leren van elkaar dat ze in ieder geval wat hun taal betreft niets voorstellen.
Wat zijn de effecten van dit gevoel? Het is niet zo dat het neerkijken op de eigen taal en het ophemelen van andere talen ertoe leiden dat die andere talen ook beter beheerst worden. Wie op een taal neerkijkt, drukt daarmee een gebrek aan taalgevoel en taalbegrip uit, namelijk onbegrip voor de uitdrukkingskracht die iedere taal, dus ook het Nederlands, rijk is. Zonder dat begrip kom je niet veel verder dan steenkolenengels, Rudi Carrell-Duits en aanverwante vormen van houterige toeristentaal. Wanneer zo'n taaldove een poging doet zich in het Nederlands te uiten, is de opbrengst vaak niet veel welluidender dan wanneer hij zich in enigerlei andere ‘internationale’ taal uitdrukt. Het is mijn stelling dat ‘internationaal doen’ en meesmuilen over je eigen taal een innerlijke taalarmoede weerspiegelt die leidt tot een geringer vermogen om vreemde talen daadwerkelijk eer aan te doen.