Onze Taal. Jaargang 66
(1997)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 306]
| |||||||||||||||||||
■ Aas
| |||||||||||||||||||
■ Aaszak
| |||||||||||||||||||
■ Hanenwaken
| |||||||||||||||||||
■ Klemtonen
| |||||||||||||||||||
■ Klemtonen [2]
| |||||||||||||||||||
■ Gaten in de taal
|
- | De angst dat je een à twee aardappels te weinig geschild hebt. |
- | De drang om in het eerste huis dat je gekocht hebt een tussenmuur eruit te meppen. |
- | Het gevoel dat je krijgt wanneer je iemand ontmoet die je van jaren geleden herkent, maar je kunt niet op z'n naam komen. |
- | De gedachte dat je een geluid moet herhalen, zoals het schrapen van je schoen op linoleum, om aan te geven dat het geen ander, onfatsoenlijk geluid betrof. |
- | Het gevoel dat je hebt wanneer je naar de winkel loopt om een extra rol behang te halen terwijl je maar twee centimeter tekortkomt. |
- | De angst dat je twee brieven in één envelop gestopt hebt. |
- | De drang om alvast te lachen om een mop, omdat je bang bent de pointe te missen. |
- | Het gevoel dat je krijgt wanneer je iemand iets aan het vertellen bent en je realiseert je opeens dat je dat verhaal van hém gehoord hebt. |
- | Het gevoel dat hoort bij ‘toen ik beneden was, wist ik nog precies wat ik boven ging doen’. |
■ Gaten in de taal [2]
L. van Kempen - Echt
De lijst van ‘naamloze ervaringen’ van Arjan Broere en Erno Mijland (oktobernummer) bevat onder andere ‘het rare gevoel als je iets oppakt waarvan je denkt dat het zwaar is, en het blijkt juist heel licht te zijn’. Dit bracht mij op gewichtsbedrog als omschrijving voor deze ervaring. Toen ik Van Dale raadpleegde om na te gaan of het woord soms al bestond, trof ik daar gewichtsillusie aan: ‘zinsbedrog waardoor de zwaarte van voorwerpen wordt over- resp. onderschat naar gelang van hun omvang’. Eén gat in de taal minder dus.
■ Gaten in de taal [3]
Christi Klinkert - studente, Amsterdam
Broere en Mijland noemen in Onze Taal van oktober een aantal ervaringen die een treffende verwoording ontberen. Zij noemen onder andere: ‘het rare gevoel als je iets oppakt waarvan je denkt dat het zwaar is, en het blijkt juist heel licht te zijn’. Welnu, voor dat gevoel heb ik geen woord, maar voor iets wat daarop lijkt wél. Als een pak hagelslag leger is dan wij verwachten, spreken mijn broers en ik van een ‘fantoompak’ of, sinds kort, ook wel van een ‘dummy’.
■ Slaolie
F. van Oostveen - Utrecht
In de rubriek ‘Woordverwerking’ (Onze Taal oktober) omschrijft Rik Schutz de samenstelling slaolie als ‘olie bedoeld om
salade mee aan te maken’. Nu wordt er met slaolie wel sla aangemaakt, maar de naam verwijst naar het bereidingsproces van deze olie, die door de olieslager geslagen werd uit pinda's (olienootjes). De ‘geslagen olie’ werd verkocht als olie om in te bakken, en de volksmond maakte er slaolie van.
■ Overtoom
Edward Stampel - Hoorn
In Onze Taal van oktober (pagina 266) schrijft Riemer Reinsma dat er voor overtoom twee synoniemen bestaan (namelijk overtocht en overslag), en dat overtomen oude stijl er niet meer zijn.
Dat klopt niet helemaal. Er is ten minste een derde synoniem, namelijk overhaal, wellicht vooral in Noord-Holland bekend. Van Dale geeft in elk geval overtoom als synoniem voor overhaal, met als citaat: ‘binnen de Beemster waren twintig overhalen (...)’. Voor de liefhebbers van dergelijke constructies is er in Broekerhaven (bij Enkhuizen) nog een te zien die enkele jaren geleden is gerestaureerd.
(Met dank aan C. van Viegen voor de foto).
■ Joden die Piet heten
F. Spruit - Almelo
Aangezien er geen joden zijn die Piet heten, vraagt C. Kostelijk zich af waar de uitdrukking er zijn meer joden die Piet heten vandaan komt (Onze Taal oktober). Al vele jaren voor de opkomst van het nationaal-socialisme werden joden vaak beschouwd als sjacheraars en kooplieden die probeerden overal een handeltje van te maken. Mijn vader was totaal verstoken van enig zakelijk inzicht en werd derhalve vaak door niet-joden ‘besodemieterd’. Bij het gemopper daarover viel dikwijls het gezegde ‘er zijn meer joden die Piet heten’, hetgeen betekende dat je door de gojim vaker beduveld werd dan door de joden, bij wie de naam Piet niet voorkwam.
■ Naampalindromen
B. Wander - Arnhem
Het ‘typografisch palindroom’ OMO is niet, zoals Jules Welling in het oktobernummer veronderstelt, ‘het eerste bewust gebruikte, commerciële palindroom’ binnen de categorie merknamen. Ik herinner mij nog levendig als klein kind omstreeks 1929 in Zwolle naar de lucht te hebben gestaard toen een venijnig tweedekkertje daarin met witte rook het woord ATA spelde. ATA was een schuurmiddel, in de handel gebracht door de Duitse zeeppoedergigant Henkel, en als zodanig een grote concurrent van Vim. Henkel had bovendien nog een product waarvan de naam bestond uit een typografisch palindroom: IMI. Na de Tweede Wereldoorlog hebben deze producten én de luchtschrijverij aan populariteit ingeboet. Men kan zich zelfs afvragen of er niet een causaal verband heeft bestaan tussen het verdwijnen van deze techniek, die van de piloot veel halsbrekende toeren vereiste, en het verdwijnen van typografische palindromen. OMO verscheen bij mijn weten pas ná de Tweede Wereldoorlog op de markt.
■ Naampalindromen [2]
Joost Brugman - Blaricum
Jules Welling beschrijft in het oktobernummer zogenoemde ‘naampalindromen’ als OMO en SAS. Een nog sterker voorbeeld is OXO, het al voor de oorlog in de handel gebrachte soeparoma. Dit is het enige woord dat in spiegelbeeld en ondersteboven alsmede verticaal gelezen hetzelfde is en dus het meest geschikt is voor door vliegtuigen geschreven luchtreclame.
■ Zeispreuken
Prosper van Herreweghen - Ninove, België
In de rubriek ‘InZicht’ van het septembernummer wordt het boek Lyste van spreek-woorden aangekondigd. In die aankondiging staat dat zeispreuken scabreus zijn. Misschien geldt dat voor de geciteerde Lyste van Rariteiten, maar dat is zeker niet in het algemeen het geval bij zeispreuken.
De eerste die me te binnen schiet is ‘Werken is zalig, zei 't begijntje, en ze roerde de pap met een breinaald’. Van Dale geeft als voorbeeld: ‘Dat heeft geen zwarigheid, zei de bakker, en hij had zijn brood te licht gebakken’. Verschueren: ‘Waar volk is is nering, zei de mosselman, en hij schoof zijn kar in de kerk’. En toen ik het spreekwoordenboek van G.A. Mesters opensloeg, las ik: ‘Alles met maten, zei Kaatje, en zij gooide haar man een kan water over 't lijf’; ‘Daar kom je wel kaal af, zei de vrouw tegen haar man, en hij kwam van de barbier’; ‘Daar heb ik niets tegen, zei de man, en hij hoorde zichzelf prijzen’.
Zouden de meeste zeispreuken of apologische spreekwoorden niet veeleer humoristisch zijn?
■ Deur dialect buut'ngeslot'n?
Mevr. J. Gieben - Veghel
Hoei'ndag Philip,
Ik docht ik gaon es een brief schriev'n naor Philip Bosma. Je schrieft in 't septembernummer daje ophehroeid bin in de provincie Zeeland. Noe da kunn'n we dan mooi uutzoek'n, wan as da zo is dan moeje di kunn'n lez'n é. Je praot heen Zeeuws meer zegje, wa sei ik, da wilje oek glad nie meer. Kujje behruup'n, dialect das voor de domme é en da bin jie nie é Philip!
Jie eittet oek nie so makkelijk daor in Twente, wan eel veel Tukkers praot'n oek dialect. Das vijandig zeg je en dao zit jie noe toch maor tuss'n é. Je voel jeneig'n buut'ngeslot'n en nog wè deur mens'n van jeneigen volk. Das toch verschrikk'lijk é, je bin maor een sukkelaer. Da hevoel ei je vaneigens oek ajje in 't buut'nland bin é? Wan dao praot'n ze oek weer eel anders dan bie ons é!
Mao Philip, jong'n ouw jeneigen hoed, wan je weettut é: LUCTOR ET EMERGO. Kun je da nog lez'n?
Affijn Philip, saluut é.
■ Ter plekke
Joost Brugman - Blaricum
Marc De Coster bespreekt in het juli/augustusnummer een aantal betrekkelijk nieuwe Nederlandse woorden waarvan de geestelijke vaders bekend zijn. Daaraan wil ik er nog een toevoegen: ter plekke.
Deze uitdrukking werd voor het eerst gebruikt door Joop Doderer, toen hij in een kinderserie in de jaren zestig als dorpsagent proces-verbaal opmaakte. Hij vroeg: ‘Hoe laat was u ter eh... plekke?’ De cameramensen lagen dubbel van het lachen. Tegenwoordig wordt ter plekke in plaats van ter plaatse ook voor ernstige zaken gebruikt: ‘De ambulance was snel ter plekke.’