Etymofilie
Hassebassie
Ewoud Sanders
Samen met onder andere neutje, spatje en pierenverschrikkertje behoort hassebassie tot de bekendste Nederlandse borrelnamen. Het woord is in de 19de eeuw voor het eerst gevonden, in Nederlands-Indië. Hollandse soldaten gebruikten het daar voor ‘glas jenever’. In het begin van deze eeuw werd het in verschillende Bargoense woordverzamelingen opgenomen. Het is ook door vele schrijvers gebruikt. Zo schreef Israël Querido in 1922 in zijn roman Manus Peet:
Telkens zag hij (...) happige mannen en vrouwen en opgeschoten jongens schuw rondgluren of brutaal grabbelen in modder en straatvuil van goten, rond stoepen en uitwasemende stalletjes, denkende een verloren dubbeltje aangeschoten te hebben voor een stiekem hassebassie.
De verkorte vorm hassebas is onder meer te vinden in een gedicht uit 1956 van de Rotterdamse schrijver Willem van Iependaal:
Hij gaf om meiden en een geintje
En zei, dat leven aan een lijntje
Alleen voor loopse poedels was!
De herkomst van deze borrelnaam was tot nu toe duister. Enno Endt, samensteller van het Bargoens woordenboek, stelt dat de in Zuid-Holland aangetroffen vorm heissebeissie weleens de oorspronkelijke benaming zou kunnen zijn. Dit zou dan mogelijk een verbastering zijn van heitje ‘kwartje’, en beissie ‘dubbele stuiver, dubbeltje’. Het woord zou dan van oorsprong een prijsaanduiding zijn. Dit is echter zeer onwaarschijnlijk. In de eerste plaats is ‘kwartje-dubbeltje’ een dubbelzinnige en dus onwerkbare prijsaanduiding (voor 35 cent bestond in de dieventaal de verbinding makke met een kanker). Nog belangrijker is echter dat een borreltje veel goedkoper was toen hassiebassie in zwang kwam. Voor drie cent had je een kleintje, voor tien cent een joekel.
Veel waarschijnlijker is daarom dat hassebassie teruggaat op het inmiddels verouderde werkwoord hassebassen ‘kibbelen, harrewarren, vinnig kijven’. Dit naamgevingsmotief komt bij verschillende borrelnamen voor. Zo vermeldt een Bargoens woordenboekje uit 1937 de borrelnaam kissebis, die zonder twijfel teruggaat op kissebissen in de betekenis ‘ruziën, harrewarren’. Dat (te veel) jenever tot klappen kan leiden, komt ook tot uitdrukking in de borrelnaam querelle, die in de eerste helft van deze eeuw is opgetekend in Gent, in de vorm kerelleke. Het gaat hier om een verbastering van het Franse querelle ‘twist’. Men noemde een glaasje jenever in Gent indertijd ook wel twistdrijver.
Dit benoemingsmotief is bovendien internationaal. Zo noemen de Duitsers hun glaasje schnaps Krakeelwasser of Krawallwasser. De Fransen kennen de borrelnaam brouille-ménage, letterlijk ‘huwelijksverstoorder’. In het Engels werd quarrelsome aan het begin van de 18de eeuw gebruikt voor ‘dronken’.
Kortom: hassebassie is geen prijsaanduiding, maar een naam die wijst op het onaangename effect dat te veel sterkedrank kan hebben.