● Niet grondig, wel efficiënt
Hoe lezen Kamerleden de passages die ze geselecteerd hebben? Het is denkbaar dat ze - conform de benadering van beoordelend lezen uit de studieboeken - in stappen lezen. Dat wil zeggen dat ze in de eerste stap de nota-informatie bestuderen en pas in de tweede stap overgaan tot het beoordelen van de bestudeerde informatie.
In de praktijk gaat de verwerking van de informatie niet zo netjes in gescheiden stappen. Kamerleden wisselen studeren en beoordelen steeds af en geven ook al oordelen in het begin van hun leesproces. Als ze lezen ‘de overheid heeft afwisselend een remmend en een toelatend beleid gevoerd ten aanzien van softdrugs’, dan gaan ze niet eerst lezen wat daar de redenen van waren, maar ze oordelen meteen: ‘dat is niet consistent, dat kan echt niet’.
Hun werkwijze lijkt niet erg grondig, maar is wel efficiënt. Kamerleden moeten in vergaderingen oordelen geven over beleidsnota's. Die oordelen vormen ze heel snel tijdens het lezen. De rest van hun leesproces wordt gestuurd door die oordelen. Ze zoeken in de tekst gericht naar argumenten en aanvullende informatie. In de meeste gevallen lukt het wel om de oordelen te versterken. Als de zoektocht aanleiding geeft tot het bijstellen van oordelen, dan kan dat altijd nog.
Kunnen beleidsnota's niet veel korter als er gemiddeld nog geen kwart van wordt gelezen door Tweede-Kamerleden? Op zichzelf is dat een aantrekkelijke gedachte, maar de kwestie ligt niet zo eenvoudig. De Kamerleden Baay, Beversluis en Wesseldijk (pseudoniemen) lezen een beleidsnota over de bestrijding van fraude met sociale uitkeringen. Ze lezen respectievelijk 17%, 30% en 64% van de tekst. Daar komt nog bij dat ze verschillende tekstpassages lezen. Ze kiezen informatie die past bij hun leesdoel. Wesseldijk is pas enkele maanden lid van het parlement en hij leest daarom ook de geschiedenis van het beleid. Beversluis is geïnteresseerd in de aangifte van niet-bestaande kinderen bij de Burgerlijke Stand, zodat de aangever kan profiteren van de kinderbijslag voor een niet-bestaand kind. Zij zoekt hier informatie over in de beleidsnota. Baay en Wesseldijk hebben hier geen belangstelling voor en lezen dus niets over dit onderwerp.
Hans Wiegel: alleen de eerste en de laatste regel.