● Inspiratiebron
Het Genootschap Onze Taal en de Vereniging Algemeen Nederlands worden mede door de overheid gefinancierd met het oog op taaladvisering aan het grote publiek. Naar ik aanneem, voeren ze die adviesfunctie in alle onafhankelijkheid uit. Net zo werkt het TAO in volle vrijheid aan zijn opdracht. Nimmer hebben ambtenaren zich met de inhoudelijke kant van de adviezen bemoeid. Bovendien zullen de adviezen die binnenkort openbaar worden gemaakt in elk geval niet het statuut hebben van een officiële regeling. Iedere taalgebruiker die er kennis van wil nemen, staat het vrij het advies te volgen of naast zich neer te leggen. Maar omdat de adviezen vaak na ruime discussie tot stand zijn gekomen, omdat ze gemotiveerd zijn en omdat ze door het TAO als geheel gedragen worden, is de hoop gewettigd dat taalgebruikers zich erdoor zullen laten inspireren.
In een goed gedocumenteerde bijdrage in deel 26 van de Taaluniereeks ‘Voorzetten’, over taalzorg in Nederland en Vlaanderen, stelt P.H.M. Smulders vast dat de antwoorden op eenzelfde adviesvraag zeker zullen uiteenlopen omdat de advisering zo verspreid is. ‘De divergentie die zo ontstaat, werkt taalonzekerheid in de hand. De NTU zou met het doelgericht subsidiëren van gespecialiseerde taaladviserende instellingen (met de eis van onderlinge samenwerking) de eenheid in taaladvisering versterken, de kwaliteit van taaladvisering bevorderen, en de taalonzekerheid binnen het Nederlandse taalgebied terugdringen.’ Blijkbaar is er nog ruimte om de taaladvisering te verbeteren.
Uit hetzelfde onderzoek van Smulders blijkt overigens ook dat grammaticale kwesties slechts een gering deel (4,4%) uitmaken van alle vragen om advies. Allicht gaat het daarbij meestal nog om dezelfde vragen, zodat het aantal verschillende kwesties nog veel kleiner is. De overgrote meerderheid van de vragen heeft betrekking op spelling - vaak op niet-