● Beschrijven of voorschrijven
We lopen weer de instituties langs, dat wil zeggen de eerste vijf. Over de voorlichtende en kritische rol van de media hoef ik het hier niet te hebben. Daar is het nog te vroeg voor. En over de uitvoerders ook nog niet. Want de overheid is nog in onderhandeling met uitgevers over een in elektronische vorm onder een breed publiek te verspreiden Taaldatabank.
De politici zouden wél bij deze zaak betrokken moeten zijn, maar dat zijn ze niet. Het Taaladviesoverleg is niet ingesteld door het Comité van Ministers van de Taalunie, maar door de Algemeen Secretaris, de hoogste ambtenaar van de Taalunie.
Wat de juristen betreft: interessant is de vraag krachtens welke wettelijke bepalingen de overheid ‘beredeneerde normatieve uitspraken’ kan doen. De enige bepaling die als grond kan dienen, is artikel 4b van het Taalunieverdrag, waarin sprake is van ‘het gemeenschappelijk bepalen van de officiële spelling en spraakkunst van de Nederlandse taal’. Maar kan grammatica wel worden ‘bepaald’? En wat moet bepalen hier betekenen: ‘beschrijven’ of ‘voorschrijven’? In een debat over deze tekst in 1981 hebben we hierop een duidelijk antwoord gekregen van de toenmalige minister van Onderwijs (Handelingen van de Eerste Kamer, 23 juni 1981). Hij zei ‘dat de indruk zoals die met de formulering van de wettekst wordt gewekt wellicht iets te sterk is en dat eerder moet worden gesproken van het stellen van voorbeelden dan van het stellen van normen in dit verband’.
Ondanks deze politieke interpretatie van een juridische tekst waarin wordt aangegeven dat het om beschríjven gaat, kiezen ambtenaren in hun opdracht aan het Taaladviesoverleg via ‘geharmoniseerde adviezen’ en ‘normatieve uitspraken’ duidelijk voor de betekenis ‘voorschrijven’.
Gelukkig staat het Taaladviesoverleg open voor alle deskundigen, maar omdat er nogal veel tijd gemoeid is met het naast elkaar leggen en bediscussiëren van bestaande adviezen, is de deelname naar verhouding zeer beperkt.
En de belanghebbenden, wie zijn dat? De taalgebruikers? Als dat zo is, dan rijst de vraag - althans voor Nederland - of die taalgebruikers inderdaad zo vaak geconfronteerd worden met tegenstrijdige adviezen of taalproblemen waarover taaladviseurs geen uitspraak doen. Voorzover ik heb kunnen nagaan is er nog nooit een stuk gepubliceerd waaruit zou moeten blijken dat de taaladvisering in Nederland verbeterd moet worden.
Politici die buitenspel staan, juristen die zich moeten baseren op een wankele verdragstekst, ambtenaren die op grond hiervan een taalkundig dubieuze keuze maken, deskundigen die er maar mondjesmaat bij betrokken zijn, en belanghebbenden van wie je je kunt afvragen hoe ‘belanghebbend’ ze wel zijn - ook deze onderneming vertoont alle kenmerken van de institutionele patstelling.
•
Zodra iets van overheidswege gepubliceerd wordt, krijgt het de status ‘officieel goedgekeurd’. Beschrijven wordt dan opgevat als voorschrijven.
•