Geestelijke vaders van gevleugelde woorden
Marc De Coster - Tienen
De meeste woorden zijn vondelingen: niemand kent hun verwekker. Marc De Coster verzamelde een aantal uitzonderingen: gevleugelde woorden en uitdrukkingen waarvan de makers bekend zijn.
Het Nederlands is van oudsher schatplichtig aan belangrijke auteurs (Simon Carmiggelt, Kees van Kooten, Rudy Kousbroek, Godfried Bomans, S. Vestdijk), maar ook aan politici (Ruud Lubbers, Marcel van Dam), sportlui (Gerrie Knetemann, Leo Beenhakker), striptekenaars (Marten Toonder) en cabaretiers (Wim Kan, Youp van 't Hek).
Hieronder volgt een lijstje van gevleugelde woorden waarvan de ‘uitvinders’ bekend zijn, en die in de meeste woordenboeken nog ontbreken. De lijst pretendeert geen volledigheid. Ook van woorden en uitdrukkingen als derde oksel (Jan van Lieshout), kassiekijken (Wim Kan), kwakdenkers (Karin Spaink), pollens (Barend Servet), treurbuis (Gerrit Komrij) zijn de makers bekend, maar de vraag is in hoeverre deze woorden de tand des tijds hebben doorstaan. Woorden die veelal worden gekoppeld aan bekende gebruikers, maar door hen slechts nieuw leven zijn ingeblazen, heb ik ook weggelaten: Jan Splinter (Marcel van Dam), Tante Truus (Onno Ruding).
aaibaarheidsfactor: ‘de mate waarin een dier of een mens zich laat aaien, knuffelen of vleien’. Deze term werd voor het eerst gebruikt door Rudy Kousbroek in 1969, toen hij zich in een beschouwing de vraag stelde waarom sommige huisdieren (katten, cavia's) geliefd zijn en andere (alligators bijvoorbeeld) niet.
- | Slechts af en toe benadrukt Spielberg de aaibaarheidsfactor van de prehistorische dieren, door hen bijvoorbeeld een keer te laten zingen en door de kinderen hen te laten voederen.
Algemeen Dagblad, 30-9-1993 |
(de) achterkant van het gelijk: ‘de keerzijde van iets wat op zichzelf respectabel of verantwoord is’. Oorspronkelijk de naam van een door Marcel van Dam in het seizoen 1980-1981 gepresenteerd televisieprogramma. De ex-ombudsman speelde hierin advocaat van de duivel door allerlei ethische vragen voor te leggen aan machthebbers (juristen, politici, medici). De uitdrukking werd in de jaren tachtig ongemeen populair en kende talrijke varianten (‘de achterkant van het journalistieke gelijk’, ‘de achterkant van iets’, ‘de achterkant van het ongelijk’, enzovoort).
epibreren: nietsbetekenend werkwoord dat gebruikt wordt om niet nader te omschrijven werkzaamheden mee aan te duiden, meestal met de implicatie dat het zogenaamd om iets erg belangrijks gaat. Het werd bedacht door Simon Carmiggelt ter imitatie van het pseudo-geleerde taalgebruik en het ambtelijke jargon. Het succesvolle woord uit 1954 is geen eendagsvlieg gebleken. Dat mag blijken uit de volgende veel recentere vindplaatsen:
- | ‘Wat sta je daar nou te epibreren, man,’ zei Albert.
Rob Schouten, Gestolen goed (1989) |
- | De ‘inner circle’, die de weekenden epibrerend doorbrengt op de datsja van de baas, aan de rand van Moskou, een relikwie van het Politburo dat dag en nacht tot hun beschikking staat.
Elsevier, 31-8-1991 |
(de) familie doorsnee: titel van een tussen 1952 en 1958 uitgezonden, immens populair radiofeuilleton, geschreven door Annie M.G. Schmidt. De componist was Cor Lemaire en de producer Wim Ibo. ‘De Familie Doorsnee’ was in feite de allereerste soap in Nederland, toen nog niemand dat woord kende. Ondertussen is het een clichéuitdrukking geworden.
- | Zijn verhaal is weliswaar ook een cliché, maar ongetwijfeld een stuk interessanter dan de belevenissen van de familie Doorsnee uit Manhattan.
OOR, 9-1-1993 |
- | Het publiek is de Haagse familie Doorsnee, omringd door de crème van het vaderlandse toneel, de politiek en de gezeten burgerij.
Elsevier, 29-1-1994 |
gidsland: ‘land dat model staat voor bepaalde ontwikkelingen of voor de oplossing van sommige wereldproblemen’. Dit woord dook begin jaren zeventig voor het eerst op in onze taal. Volgens de Haagse Post (20-11-1986) zou de politicus Bas de Gaay Fortman de uitvinder van deze term zijn.
- | Zo gaat ook Jolanda Venema nu de wereld rond met één, niet mis te verstane boodschap: in het ‘gidsland’ Nederland brengt zo een aantal agressieve zwakzinnigen zijn leven door, aan de muur geketend vanwege hun primitieve verzet tegen het kapotte leven.
Vrij Nederland, 10-12-1988 |
- | Israël is een gidsland voor veel Derde-Wereldstaten.
Elsevier, 26-1-1991 |
gluipkop: scheldwoord voor een huichelaar, valsaard. Hugo Brandt Corstius noemde Cornelis Verhoeven, columnist bij het vroegere weekblad De Tijd, ooit Brabantse gluipkop (zie: Piet Grijs, Schuld en boete, 1993). Sindsdien is het een gevleugeld scheldwoord geworden en is het ook terug te vinden in Van Dale.
- | Maar aan de andere kant is hij het
|