Taal en denken over vrouwen [3]
Zeven aandachtspunten voor sekseneutraal taalgebruik
Agnes Verbiest - docent Taalbeheersing, Vakgroep Nederlands, RU Leiden
Uitgesproken taalseksismen kom je tegenwoordig niet zo vaak meer tegen. Maar bijna ongemerkt blijken allerlei soorten teksten toch nog steeds kwalijke gedachten over de plaats en waarde van vrouwen uit te dragen. In drie artikelen geeft Agnes Verbiest aan waar kritische taalgebruikers op kunnen letten om niet onbedoeld en ongemerkt dergelijke ideeën te bevorderen.
Taalgebruikers hebben vaak aan een half woord genoeg. Dat is vooral het geval wanneer dat halve woord aansluit bij algemeen aanvaarde ideeën. Juist doordat die gedeelde ideeën zelden op de voorgrond komen, merken we ook niet hoe een gekozen formulering bepaalde onbedoelde en ongewenste gedachtepatronen in stand houdt en misschien wel stimuleert. Taalgebruikers die willen zeggen en schrijven wat ze bedoelen zonder door hun verwoording allerlei denigrerende gedachten over vrouwen te stimuleren, zouden op de volgende punten kunnen letten.
1. We zagen eerder hoe kleine woordjes als nog en toch de gedachten kunnen sturen in de richting van denkpatronen die men, wanneer ze uitgesproken worden, misschien niet eens volledig zou ondersteunen. Wie van een vrouw zegt dat ze ‘erudiet en toch wonderschoon’ is, schrikt er soms zelf van wanneer de onderliggende gedachte wordt geëxpliciteerd.
2. Woorden en uitdrukkingen als vrouwen-, vrouwen en en vrouwelijk vormen de tweede categorie van gedachtestuurders die stereotypen kunnen oproepen waardoor vrouwen onrecht wordt aangedaan. Wie spreekt van ‘artsen en vrouwelijke artsen’ geeft impliciet aan dat mannen de norm en vrouwen de uitzondering zijn en onderschrijft daarmee misschien zelfs de gedachte dat het ook zo hoort.
3. Verkleinwoorden: een klein boek is een boekje, maar verkleinwoorden kunnen ook trivialiseren. Opletten dus dat niet altijd aan hem een boek of een dichtbundel wordt toegeschreven en aan haar een boekje, gedichtjes of een verzamelbundeltje.
4. Termen met m/v-betekenisverschil: wie het woord eer bij mannen een andere invulling geeft dan bij vrouwen, gaat mee met de (achterhaalde?) idee dat mannen door koene daden eer kunnen verwerven en dat vrouwen, door zich niet volgens de heersende (dubbele) moraal te gedragen, alleen maar hun eer kunnen verliezen. Zo zou ook lichtzinnig bij een vrouw als ‘licht van zeden’ en bij een man als ‘luchthartig’ opgevat kunnen worden.
5. Begrippen met voor mannen en vrouwen verschillende termen: wanneer een vrouw en een man met elkaar naar bed gaan, zegt men dat ‘hij haar neemt’ en dat ‘zij door hem genomen wordt’. Daarmee bevestigt men het stereotype van de actief veroverende man en de passief afwachtende vrouw.
6. Beroepsbenamingen: de verschillende mogelijkheden om vrouwen en mannen in hun kwaliteit van beroepsbeoefenaren te benoemen, hebben elk hun eigen voors en tegens. Hierover is al veel geschreven, ook in Onze Taal. Daarom hier alleen het volgende. Er zijn globaal gesproken drie mogelijkheden:
1) voor mannen en vrouwen elk een eigen term: loodgieter/loodgietster; hoogleraar/hooglerares; verpleger/verpleegster;
2) voor vrouwen en mannen dezelfde neutrale term: loodgietende; hoogleerkracht; verpleegkundige;
3) voor vrouwen en mannen dezelfde, vanouds bestaande term, ook als die term voorheen een bepaalde sekse uitdrukte: loodgieter; hoogleraar; verpleegster.
Voor een aantal beroepen lijkt de keuze al gemaakt: hoogleraar wordt geslachtsneutraal gebruikt, verpleegster niet. Wat kan dit in de praktijk betekenen? Als niet alleen het aantal professoren maar ook de geslachtsverhouding u interesseert, dan is het zinvol te vragen ‘Hoeveel hoogleraren en hoogleraressen telt de vakgroep?’ (mogelijkheid 1). Dat is niet nodig als het u gaat om het aantal beroepsbeoefenaren. Dan is de neutrale term op zijn plaats: ‘Er is een groot tekort aan verpleegkundigen’ (mogelijkheid 2). En je kunt gerust zeggen: ‘Zij is loodgieter’, want door zij is het geslacht aangeduid, zodat de vanouds bestaande term loodgieter kan worden gekozen (mogelijkheid 3).
In Franstalig België heeft men gekozen voor de eerste optie en is het gebruik van de beroepsnamen voor vrouwen en mannen wettelijk vastgelegd. Beter is het om te proberen in elke context en situatie de beste keuze te maken. Alleen dan kan men de nadelen vermijden die nu eenmaal verbonden zijn aan de consequente toepassing van elk van de drie mogelijkheden.
7. Perspectief: in een situatie van ongelijkheid kost het extra inspanning om niet altijd alles vanuit de overheerser te beschouwen. Verschillende woorden, uitdrukkingen en grammaticaregels getuigen daar nog van. De