● Je wil(t)
? Is wil juist in de zin De conciërge vraagt of je even wil komen?
! In de spreektaal is wil hier gebruikelijk; in de (formele) schrijftaal hoort hier wilt te staan: De conciërge vraagt of je even wilt komen.
Het werkwoord willen heeft een zeer onregelmatige vervoeging. Dat levert onzekerheid op bij veel taalgebruikers, vooral ook bij de derde persoon: is het hij wilt of hij wil? Juist is hij wil: De conciërge vraagt of hij even wil komen.
Omdat we u opvatten als beleefde vorm van de tweede persoon jij wilt, is u wilt beter dan u wil. Ook als u op de persoonsvorm volgt, blijft de -t staan: Wilt u even naar de conciërge gaan? Alleen als jij/je op de persoonsvorm volgt, valt de t weg: Wil je even naar de conciërge gaan?