● Stereotyperende taal
Woorden als nog, maar, wel en ook uitdrukkingen als maar liefst, zeer en eigenlijk zorgen ervoor dat taaluitingen een argumentatieve lading krijgen, waardoor de gedachten van de taalgebruikers in een bepaalde richting gestuurd worden. Wie bijvoorbeeld zegt: ‘In deze allochtone gezinnen is nog steeds de vader de hoogste autoriteit’, verwijst met nog steeds naar bekende gedachten als ‘allochtonen lopen achter’ en ‘wij zijn dat stadium al lang gepasseerd’, ook al is het niet de bedoeling van de spreker om zulke gedachten uit te dragen.
De onopvallendheid van deze verwijzingen brengt met zich mee dat sprekers en schrijvers die spontaan formuleren, soms meer of iets anders zeggen dan ze eigenlijk bedoelen. Daarom moeten zij voortdurend alert zijn op dit soort woorden als ze in hun teksten niet willen aanhaken bij geijkte gedachtepatronen die stereotyperend en denigrerend zijn voor bijvoorbeeld vrouwen. Neem nu de uitdrukking waarachtig in de uitspraak van Menno ter Braak (1902-1940) over de drie meest succesvolle vrouwelijke auteurs van zijn tijd: ‘(...) zij zijn er dan waarachtig in geslaagd de belangstelling van een volk, wat zeg ik, een natie, tot kopens toe te stimuleren!’ Moet de lezer niet zoiets gaan denken als ‘het is inderdaad ongelofelijk dat vrouwen literaire successen boeken, het moest misschien ook niet mogen, maar het is ze dan deze keer toch werkelijk gelukt’?
Illustratie: Frank Dam