● Buurlandenpolitiek
Een duidelijker standpunt heeft de Nederlandse regering ingenomen over het Witboek over onderwijs en opleiding van de Europese Commissie. Nederland steunde in grote lijnen de voorstellen van deze commissie op het gebied van het taalonderwijs - voorstellen die tamelijk radicaal zijn. Elke Europeaan moet drie talen uit de Unie spreken. Dat wil zeggen dat hij of zij er in de regel twee bij moet leren. Het Witboek moedigt onderwijsinstellingen aan om een van die twee talen al vanaf de basisschool aan te bieden. Het wordt zelfs wenselijk genoemd om al tijdens het voorschools onderwijs (dus de kleuterschool) te beginnen met die ene vreemde taal. Op de middelbare school zouden de vreemde talen in het ideale geval ook gebruikt worden in het onderwijs in vakken als biologie en aardrijkskunde. Scholen die zulke lessen aanbieden, en die bovendien leraren uit andere landen van de Unie in dienst nemen, zouden een ‘kwaliteitsmerk Europese School’ kunnen verdienen.
De lidstaten zijn het er nog niet over eens welke twee talen er onderwezen zouden moeten worden. Volgens sommige grote landen dient er een keuze gemaakt te worden uit de drie grote talen Frans, Duits en Engels. De Nederlandse minister van Onderwijs Ritzen heeft echter voorgesteld om een ‘buurlandenpolitiek’ uit te werken: op elke school in elk land zouden twee talen van buurlanden onderwezen moeten worden. Voor de Nederlandse scholen is er uiteraard geen verschil tussen de twee beleidslijnen. De te kiezen talen zouden hier precies dezelfde zijn. Ritzens voorstel maakt het wel makkelijker en aantrekkelijker voor scholen in West-Duitsland en Noord-Frankrijk om Nederlandse les te geven. Het is echter twijfelachtig of het voorstel een kans heeft, gezien de houding van de grote landen. Ook is het niet duidelijk of de zaak voor de Nederlandse regering belangrijk genoeg is om er een heet hangijzer van te maken.
In de zomer van 1995 hield de Taalunie een conferentie over de veeltaligheid in Europa. Het verslag van die bijeenkomst werd onlangs gepubliceerd onder de titel Grenzen aan veeltaligheid? Dat dit boek verscheen tijdens het Nederlandse voorzitterschap is waarschijnlijk geen toeval. Onder andere is de toespraak na te lezen die de Nederlandse staatssecretaris van Buitenlandse Zaken Patijn hield. De laatste zin die hij tijdens die conferentie uitsprak, was idealistisch: ‘De taalkundige verscheidenheid van Europa is zijn grootste culturele goed en zo moet het blijven.’ Hopelijk heeft de regering ook voor die gedachte een plaats in haar agenda.
Grenzen aan veeltaligheid? Taalgebruik en bestuurlijke doeltreffendheid in de instellingen van de Europese Unie. Verslag van de Algemene Conferentie van de Nederlandse Taal en Letteren 1995. Voorzetten 49. Den Haag, Sdu Uitgevers, 1997. ISBN 90 12 08281 1