The life I live
Kees van der Zwan
Bij ‘Nederlanders en hun vreemde talen’ moet ik altijd aan Wim Bieler denken. Bieler was de zanger van Q65, een van de vele Nederlandse ‘beatgroepen’ uit de jaren zestig. Die groepen probeerden allemaal te spelen als hun Engelse voorbeelden. Wie ook maar een beetje ‘cool’ wilde zijn, moest dus in het Engels zingen. Hoe klonk dat? De hoestekstschrijver van een Amerikaans-Australische verzamel-LP met Nederlandse ‘sixtiespunk’ omschrijft het als ‘a strange Netherlands mutation of our language’. Hij heeft het verder over ‘screams, grunts and growls delivered in some barely decipherable attempt at the English language’.
Het moeilijkst te ontcijferen is wel het Engels van Wim Bieler. Met zijn Q65 (thuis in Den Haag ‘de Kjoe’ genoemd) had hij in 1966 een flinke hit: ‘The life I live’. Het is een rauw, rammelend en erg opwindend nummer - het komt nog weleens langs in de Arbeidsvitaminen. Opvallend zijn de pompende bas en vooral de zang van Bieler: hard, ruig, snerpend, zeurderig en met een onmiskenbaar Haags accent. In de tekst laat iemand zijn gedachten gaan over enkele gebeurtenissen uit zijn leven - zoveel is er nog wel uit op te maken. Maar wie daar al luisterend het fijne van wil weten, blijft met heel wat vragen zitten. De meest intrigerende vond ik altijd deze: hoe luidt precies de vijfde regel van het laatste couplet?
In wat er aan die regel voorafgaat, gebeurt er ongeveer dit:
I had a girl and I loved her
She knows, she knows I stil! do
But she married with a rich man
But the things she wants he can't do
Dan komt de onverstaanbare vijfde regel, en daarna gaat het zó verder:
We smoked and drank all night
At twelve we were thrown out.
Over die mysterieuze vijfde regel is eigenlijk niet veel meer te zeggen dan dat er veel sisklanken in voorkomen. Maar na heel goed luisteren meende ik er toch iets in te horen: de woorden Otis Redding. Dat was misschien ook niet eens zo raar, als je bedenkt dat Q65 op zijn legendarische eerste LP Revolution een nummer van deze Amerikaanse soulzanger heeft opgenomen: ‘Mr. Pitiful’. Volgens de hoes van Revolution was dat vooral een idee van Joop Roelofs, slaggitarist van de Kjoe. ‘Joop is een enorme soul-aanhanger’, stond er als toelichting bij.
Het zou dus iets met Otis Redding kunnen zijn. Maar hoe luidde dan de hele regel? Het leek uiteindelijk het meest op ‘Want to be Otis Redding’. Dat klinkt nogal onzinnig, maar iets anders kon ik er niet van maken.
Na enige tijd besloot ik dat er maar een einde aan mijn onzekerheid moest komen. Ik vroeg de muziekuitgeverij om een kopietje van de tekst. Ik kreeg de officiële partituur, en daar stonden, tussen de muzieksleutels en de notenbalken, de antwoorden op al mijn vragen. Eindelijk wist ik nu dus ook wat er in de vijfde regel werd gezongen:
Once we were on Joops wedding.
Dit had ik niet kunnen verzinnen. Joop - dat is wel even wat anders dan Otis Redding. Toch was het verschil in Bielers mond ook weer niet heel erg groot, want Joops blijkt hij uit te spreken als [tzjoops]; [on tjzoops whedding] ligt dan verrassend dicht bij Otis Redding. Onwillekeurig legde ik ook meteen een heel ander verband. Want die Joop was natuurlijk - ik twijfelde er geen moment aan -Joop Roelofs, de slaggitarist. En - zo ging ik maar meteen door - wat zou deze Otis Redding-fan op zijn trouwfeest gedraaid hebben?
Het is een mooi en curieus geval, dit antwoord op mijn vraag. Er zit ook wel iets geestigs in: dat oer-Hollandse Joop in een Engelse regel die nogal on-Engels aandoet. Toch kon ik uiteindelijk niet zeggen dat de regel er beter op was geworden. Want hoe ik het ook bekeek, Otis Redding sprak heel wat meer tot mijn verbeelding dan een Haagse trouwpartij. Er is van alles aan te merken op wat ik altijd dacht dat Bieler zong, maar nu ik de werkelijke tekst kende, kreeg mijn vertrouwde fantasieversie zowaar alsnog een zekere glans.
Sindsdien neurie ik dus weer gewoon: ‘Want to be Otis Redding, we smoked and drank all night’. Althans, ik probeer dat te doen, maar het wil niet altijd lukken. De werkelijkheid zit mij in de weg. Onverstaanbaar Engels is soms mooier - Nederlanders hoeven helemaal niet goed te zijn in vreemde talen.
Q65 in 1966; links Wim Bieler, rechts Joop Roelofs
Foto: Spaarnestad totarchief