| |
| |
| |
Frans in Nederland
Dr. Paul Bogaards - vakgroep Franse Taal- en Letterkunde, Rijksuniversiteit Leiden
Hoe goed beheersen Nederlanders het Frans? Velen krijgen er in het voortgezet onderwijs maar net genoeg les in om op een basisniveau te kunnen communiceren. Dat is, zo betoogt dr. P. Bogaards, niet voldoende voor succesvolle contacten. Daarvoor is het ook nodig dat men beseft dat Fransen een heel andere communicatiecultuur hebben.
Toen zo'n tweehonderd jaar geleden de Franse revolutionaire legers onze gebieden kwamen bevrijden, schreef een Parijse krant dat het wel spoedig gedaan zou zijn met het Nederlands. Deze taal zou weldra nog slechts de status hebben van een dialect dat alleen gesproken zou worden door het lagere volk. De elite sprak immers al Frans en de burgerij zou nu spoedig volgen.
Zoals men weet, zijn de zaken enigszins anders gelopen. De Fransen zijn hun exclusieve positie in de wereld en zelfs in Europa kwijtgeraakt. En het Frans heeft met die achteruitgang gelijke tred gehouden, want mensen spreken nu eenmaal het liefst de taal van de macht. Het is dus alles Engels wat de klok slaat: in de politiek, het bedrijfsleven, de wetenschappelijke wereld, de sport, de media, en dus ook op school.
Faux amis
|
Quasi-Frans in het Nederlands |
|
equivalent in het Frans |
|
|
Frans |
|
betekenis in het Frans |
bistro |
|
(petit) restaurant |
|
|
bistro(t) |
|
kroeg of goedkope eetgelegenheid |
conferencier |
|
chansonnier |
|
|
conférencier |
|
spreker, iemand die een lezing geeft |
coupé |
|
compartiment |
|
|
coupé |
|
model auto |
filiaal |
|
succursale |
|
|
filiale |
|
dochteronderneming |
flux de bouche |
|
volubilité, éloquence |
|
|
flux de bouche |
|
zou iets als ‘speekselvloed’ betekenen |
garderobe |
|
|
|
(in openbare gelegenheid) |
|
vestiaire |
|
|
garde-robe |
|
klerenkast of kleding |
kamer |
|
pièce of bureau (of salie à manger, living) |
|
|
chambre |
|
slaapkamer |
limonade |
|
(afhankelijk van de smaak) orangeade, grenadine, citronnade |
|
|
limonade |
|
up-drank |
milieu (leefklimaat) |
|
environnement |
|
|
milieu |
|
o.a. sociaal milieu of onderwereld |
regisseur |
|
metteur en scène |
|
|
régisseur |
|
toneelmeester, inspeciënt |
solliciteren |
|
poser sa candidature, postuler |
|
|
solliciter |
|
(dringend) verzoeken |
sorbet |
|
coupe glacée |
|
|
sorbet |
|
vruchtenijs |
| |
● Meer dan vertrektijden
Hoezeer het Frans uit het Nederlandse bedrijfsleven verdwenen is, werd onlangs nog weer eens duidelijk bij een actie van het Talencentrum Den Haag waarbij 200 exportbedrijven werden opgebeld door klanten (in werkelijkheid medewerkers van het talencentrum) die voorgaven uitsluitend Frans te spreken. Bij ruim de helft van die bedrijven bleken die telefoontjes op niets uit te lopen! In de wetenschappelijke wereld is het net zo: in colleges aan grotere groepen kan geen Franstalige literatuur meer worden opgegeven en voor de meeste studenten zijn uitwisselingen met Franse universiteiten taboe. En op het terrein van de politiek kun je je afvragen in hoeverre gebrek aan talenkennis mede oorzaak is van het almaar toenemende aantal botsingen tussen Frankrijk en Nederland.
Op korte termijn is in deze situatie weinig verbetering te verwachten. In de basisvorming is, naast Engels, een tweede vreemde taal verplicht.
Slechts weinig leerlingen kiezen voor Frans. Om aan de eisen van de basisvorming te voldoen, hoeven leerlingen die Frans gekozen hebben trouwens nauwelijks méér te kunnen dan een bord met vertrektijden lezen of de weg vragen. Gezien de tijd die voor de talen uitgetrokken is, is dit geen onzinnige doelstelling, maar met maatschappelijk relevant gebruik van het Frans heeft het natuurlijk niet veel te maken.
| |
● Pretpakket
In het havo/vwo moeten de leerlingen in elk geval een aantal jaren Frans doen. Maar bij het eindexamen zijn alleen de vwo-leerlingen verplicht te laten zien dat ze over een zeker niveau van leesvaardigheid Frans beschikken. In de nieuwe opzet van wat nu de Tweede Fase Voortgezet Onderwijs heet, moeten alle havo- en vwo-leerlingen een volledig eindexamen Engels doen, d.w.z. lezen, luisteren, spreken en schrijven. Daarnaast moeten alle havo-leerlingen nog iets aan spreek- en luistervaardigheid Frans óf Duits doen, terwijl de vwo-leerlingen allemaal Frans én Duits moeten kunnen lézen. Met name voor leerlingen die het daarbij laten, moet afgewacht worden of dat ook betekent dat ze in hun vervolgstudie inderdaad teksten in die talen
| |
| |
zullen kunnen bestuderen. Voor studenten die een van die talen volledig in hun pakket hadden, is het nu immers vaak al moeilijk teksten op hun studieterrein echt te doorgronden.
Dus als ze nu zo'n vak doen in afgeslankte vorm, d.w.z. zonder schrijf-, spreek- en luistervaardigheid en zonder literatuur, dan valt te voorzien dat het niveau dat ze in de leesvaardigheid behalen beneden het huidige zal liggen.
De eis van Engels plus leesvaardigheid in twee andere talen voor het vwo, en Engels plus spreek- en luistervaardigheid in één andere taal voor het havo is in zeker opzicht een verbetering ten opzichte van de huidige situatie, waarin te veel leerlingen uitsluitend iets aan Engels doen. Gelukkig vormen deze eisen ook slechts het absolute minimum waaraan alle leerlingen moeten voldoen. Met name in het profiel Cultuur en Maatschappij, een van de nieuwe vakkenpakketten, moet meer aan talen gebeuren, terwijl iedereen in de zogenoemde vrije ruimte meer aan talen kan doen. Er blijft dus ruimte voor het zogenoemde ‘pretpakket’ - een pakket met veel talen, dat gelukkig nog steeds door sommige leerlingen als prettig ervaren wordt, maar daarom niet minder serieus hoeft te zijn.
| |
● La langue de Shakespeare
Van tijd tot tijd gaan er stemmen op die zeggen dat het eigenlijk onzin is om talen als het Frans nog een (verplichte) plaats te geven in het onderwijs. Schakelen immers de Fransen zelf niet ook steeds meer over op het Engels? Dat laatste is zeker waar. Was het enkele decennia geleden in Franse scholen nog gebruikelijk ‘la langue de Shakespeare’ te onderwijzen alsof het verbasterd Frans was, en de stukken van de beroemde dramaturg te lezen met een compleet Franse uitspraak, thans zijn er steeds meer vooral jongere Fransen die zich uitstekend in het Engels kunnen redden. Het is niet vreemd meer als Fransen op internationale congressen lezingen geven in verstaanbaar Engels, en ook gebruiken steeds meer Franse bedrijven Engels.
Maar daarmee is nog niet gezegd dat je met Engels in heel Frankrijk terechtkunt. In de eerste plaats blijft kennis van het Engels vooralsnog beperkt tot een relatief kleine kring en beperkt die kennis zich voor een wat grotere kring helaas tot enkele formules. Bovendien vinden Fransen het, in tegenstelling tot veel Nederlanders, nog verre van normaal dat ze in hun eigen land worden aangesproken in een vreemde taal, zeker als die vreemde taal niet de moedertaal van de buitenlander is.
Maar veel belangrijker dan de mogelijkheid of de noodzaak elkaar - desnoods via een derde taal - te vertellen hoe laat het is of waar zich het station dan wel bevindt, is échte communicatie met anderstaligen. Meer dan het Engels, dat zich ontwikkeld heeft tot een soort cultuurloze lingua franca, is het Frans verbonden met de typische instellingen en gevoeligheden van Frankrijk. En die zijn anders dan in de rest van de wereld, net zoals onze samenleving verschilt van alle andere.
| |
● Geen gedoogbeleid
Een van de belangrijkste kenmerken van Frankrijk, met name ten opzichte van Nederland, betreft het begrip autoriteit. Waar in onze lage landen hiërarchieën min of meer verdacht zijn, en in elk geval niet op voorhand gegeven, impliceert in Frankrijk elke sociale positie een zekere mate van macht. Die machtsgevoeligheid doortrekt het hele leven en vindt zijn uitdrukking in de taal, in de woorden en in de manier waarop er over dingen gepraat wordt. Zo is het vast geen toeval dat er voor het werkwoord gedogen geen echt adequate vertaling is. De equivalenten die het dichtst in de buurt komen zijn tolérer (‘toestaan’), waaruit duidelijk wordt dat de speelruimte bepaald wordt door de machthebber, of anders souffrir (‘lijden’), supporter (‘verdragen’) of endurer (‘ondergaan’), die allemaal een zekere opgelegde machteloosheid uitdrukken. Nergens vind je het idee van een oogje dat wijselijk even wordt toegeknepen.
Macht is ook het uitgangspunt in de alledaagse conversatie in Frankrijk. Wie het woord heeft, staat het pas af als hij of zij daartoe gedwongen wordt. Als buitenlandse deelnemer aan een discussie is het dus niet handig te wachten tot je de gelegen- | |
| |
heid krijgt om ook iets te zeggen. Dan kun je wachten tot je een ons weegt. Het woord krijg je niet, dat moet je nemen. Vanuit een andere praatcultuur en met een vaardigheid die in de vreemde taal uiteraard minder ontwikkeld is, valt dat niet mee. En dat is dan voor Fransen vaak weer een onwennige situatie: hoe moet je nu debatteren met een buitenlander die zich niet aan de regels houdt en niet echt aan het verbale steekspel kan deelnemen? Dat lijkt algauw op het gedrag van een eredivisiespeler in het amateurvoetbal.
| |
● Meer dan taal alleen
Bij talen, maar zeker bij het Frans, gaat het niet alleen om taalvaardigheid, maar ook om communicatie, om begrip van wat er in en achter de woorden zit. Engels spreken met een Fransman kan dus tot op zekere hoogte wel, maar dat zal het begrijpen van zijn levensvisie bepaald niet vereenvoudigen. En toch is dat van het grootste belang. Niet alleen omdat Frankrijk binnen Europa en in de wereld nog steeds, zowel politiek als economisch en technologisch, tot de grootste en belangrijkste landen behoort. Maar ook omdat het voor iedere wereldburger van belang is dat hij over de grenzen van zijn eigen gelijk heen leert kijken. Nederlanders hebben het grote voordeel dat ze maar een paar kilometer hoeven te rijden om in een omgeving te komen waar heel anders tegen God en de wereld wordt aangekeken (en waar ook nog veel te verdienen valt!). Helaas wordt van die mogelijkheid veel te weinig gebruikgemaakt.
|
|