● Eigenheid behouden
De boekenplanken in zijn propvolle werkkamer kreunen onder loodzware banden. Kloeke, Stoett, Kalff, Verdam - álles staat er, zelfs het monumentale WNT in 39 banden. Geen naslagwerk ontbreekt.
Hij heeft zich het meest beziggehouden met schrijvers uit de 16de eeuw. De studie van Van der Noot, Coornhert en Spiegel versterkte zijn neiging tot taalbehoud. ‘Dat waren schrijvers die de behoefte aan zelfstandigheid van de Hollanders onderstreepten door de taal een zekere eigenheid te geven. Zij maakten een begin met de vorming van het Nederlands tot een literaire taal.’
Met lede ogen ziet hij prachtige Nederlandse woorden verdwijnen. ‘In de vorige eeuw had het woord nationaal een oranje kleur. Dat woord werd door socialisten vermeden en vervangen door landelijk. Dat betekent voor mij “ruraal”. Maar welk woord hadden we daarvóór in voorraad? U vindt het in het helderste boek dat er ooit in onze taal geschreven is, Inleiding tot de Hollandsche rechts-geleertheid van Hugo de Groot: het woord landgemeen. Dat betekent “algemeen voor het hele land” en het is niet dubbelzinnig.’