● Statussymbool
Behalve met de herkomst van runen hield Looijenga zich bezig met hun functie. Waarom deden de Germanen zo weinig met hun eigen runenalfabet? Afgezien van de verhalen op Zweedse en Deense runenstenen beperken de inscripties zich tot korte mededelingen op kammen, wapens en andere gebruiksvoorwerpen. Typerend zijn de runen die in een miniatuurzwaardje uit Friesland zijn gekerfd: ‘Voor Ed, van Boda’ (of: ‘Voor Ed, de bode’ - in de runologie is weinig zeker).
Looijenga: ‘De Germanen hadden nauwelijks een schrift nodig. Alles werd verteld, ze hadden kennelijk weinig behoefte aan oorkonden om wetten en rechten vast te leggen zoals in Engeland. Dat komt later, als er zich kleine koninkrijkjes ontwikkelen. Maar de wetten uit die tijd zijn opgeschreven in het Romeinse alfabet.’
In een nog grotendeels ongeletterde maatschappij verhoogde het bezit van voorwerpen met runeninscripties het prestige van de eigenaar, dat was volgens Looijenga de voornaamste functie. Opschriften in runen waren dus meer een statussymbool dan een communicatiemiddel - de draagbare telefoon van de gearriveerde Germaan.
Tineke Looijenga, Runes around the North Sea and on the continent AD 150-700. Texts and contexts. Verschijnt dit voorjaar bij uitgeverij Styx, Groningen.