Etymofilie
Slaapmutsje; recht-op-en-neer
Ewoud Sanders
Slaap je beter als je eerst een borrel drinkt? De naam slaapmutsje suggereert dit. Maar het Woordenboek der Nederlandsche Taal is het daar niet mee eens.‘Zoogenaamd om beter te slapen’, schrijft dit gezaghebbende woordenboek.
Het woord slaapmutsje is halverwege de 19de eeuw voor het eerst opgetekend, door Jacob van Lennep in het boekje Proeve van Platamsterdamsch (1845). ‘We zeilen onderwijl rijs anpijpen en nog en slaapmussie neme’, citeert Van Lennep een Amsterdamse kroegbezoeker. Als toelichting schrijft hij: ‘Men zet eene muts op om beter te slapen, en men drinkt bij het te bed gaan een glaasje jenever om te beestachtiger te slapen. In het woord mutsje is echter deze [woord]speling, dat het zoo wel een maatje van sterken drank als een hoofddeksel aanduidt.’
Een mutsje was vroeger inderdaad een vochtmaat. Het werd veel gebruikt als maat voor brandewijn. Aan het eind van de 18de eeuw bedoelde men er ⅛ ‘van een mingelen of een pint’ mee; aan het begin van de 19de eeuw ‘1/10 kan’, en aan het begin van de 20ste eeuw 1 ½ deciliter. Het was in de tijd van Van Lennep niet ongewoon een ‘mutsje jenever’ te bestellen.
Slaapmutsje werd zeker niet alleen in Amsterdam gebruikt, maar ook elders in Nederland en Vlaanderen. Het is door verschillende letterkundigen vereeuwigd. Zo schreef M.J. Brusse in 1903 in Boefje: ‘Hij nám er nog maar eentje voor 't sjegrijn, en 'n slaapmussie, en eentje omdat drie scheeprecht is.’ En de Antwerpse onderwijzer Dominicus Sleeckx (1818-1901) schreef: ‘Hij onthaalde ons op een kostelijk maal, vergezeld van een goed getal stoopen bier en gevolgd door niet weinig afzetterkens of slaapmutskens.’ De Engelsen kennen het vergelijkbare nightcap, dat sinds het begin van de 19de eeuw in die betekenis wordt gebruikt. Slaapmutsje werd bij ons overigens ook wel verkort tot mussie.
Een ander synoniem voor borrel is recht-op-en-neer, dat zowel met als zonder koppeltekens wordt geschreven. Menigeen denkt bij deze uitdrukking als eerste aan de meest traditionele en daardoor meest fantasieloze houding voor het voltrekken van de bijslaap. Maar in combinatie met het lidwoord een is het lange tijd gebruikt voor ‘borrel’. ‘Iedere dag kwam de man de bar binnen, bestelde een “recht-op-en-neer”, dronk die langzaam uit, betaalde en ging dan weer heen’, schreef De Week op 20 maart 1948.
Volgens de taalkundige J.J.M. van Dam gebruikten onze jongens in Nederlands-Indië deze uitdrukking in de 19de eeuw voor ‘jenever’. De Beer en Laurillard omschrijven een recht op en neer in 1899 als ‘restaurantjargon’ voor ‘gewone klare’.
De uitdrukking houdt verband met een verouderde betekenis van recht op en neer, namelijk ‘zuiver’ of ‘eerlijk’. Over een eerlijk iemand kon je zeggen: ‘Hij is recht op en neer.’ Een recht op en neertje was dus een eerlijke, zuivere borrel, zonder toevoeging van bijvoorbeeld angustora.
Sinds wanneer recht op en neer een seksuele betekenis heeft, is niet bekend. In de volksmond spreekt men in dit verband ook wel van ‘op z'n janboerenfluitjes’.