taalcuriosa
Omniplurialen
Jules Welling
D e term plurialen heb ik bedacht voor een curieuze categorie woorden: woorden met minimaal tien verschillende medeklinkerletters. Dat criterium heb ik tamelijk arbitrair vastgesteld: er moest ergens een grens getrokken worden.
Het Nederlandse alfabet kent 26 letters, waaronder vijf voor klinkers: de a, e, i, o en u. Eén letter vormt een twijfelgeval, de y. In een woord als lyceum is de Griekse y duidelijk een klinker, maar in een naam als Hans Kraay is het niet duidelijk of we te maken hebben met een klinker i of een medeklinker j. De y krijgt bij mij het voordeel van de twijfel: als er sprake is van de j-uitspraak, tel ik hem als medeklinker.
In goede plurialen komen de verschillende medeklinkers slechts één keer voor. Een woord als schaakverzameling is een echt pluriaal, met elf verschillende medeklinkerletters. Dat is bovendien meer dan de helft van de beschikbare letters, want er zijn er in het alfabet simpelweg niet meer dan 21, waarbij ik die rare y dus meetel.
Kunnen er nog meer letters in een pluriaal? Een dankbaar hulpmiddeltje is het verkleinwoord. We maken van schaakver zameling een schaakverzamelingetje, en dat levert twee extra letters op. Nu hebben we al dertien medeklinkers te pakken in één woord, zonder er ook maar één dubbel gebruikt te hebben. Dat gaat de goede kant op. Met het meervoud schaakverzamelingetjes winnen we niets, want de s hebben we al ge-