Zootje ongeregeld
Jan Schotte - De Meern
In onze taal is het gebruikelijk het bijvoeglijk naamwoord (of de bijvoeglijke naamwoorden) vóór het zelfstandig naamwoord te zetten: een lange, hete zomer. Het bijvoeglijk naamwoord wordt alleen áchter het zelfstandig naamwoord geplaatst in gestandaardiseerde combinaties zoals Staten-Generaal, advocaat-fiscaal, proces-verbaal. Uit de tijd van de Vereenigde Oostindische Compagnie kennen we de Heren Zeventien en de provoost-geweldige, en uit nog vroeger tijden de ridders van de tafel ronde. Maar het verschijnsel doet zich ook nu nog voor.
Een jaar of wat geleden trof mij de voor het eiland Aruba gekozen staatsvorm, de status aparte. En dichter bij huis: ik hoor geregeld zeggen dat het ergens een ‘ongeregeld zootje’ is. En dat draait men o zo gemakkelijk om: het is er een zootje ongeregeld. Waarbij ik mij overigens niet aan de indruk kan onttrekken dat de gebruikers ongeregeld zien als het zelfstandig naamwoord en zootje als iets bijvoeglijks (zoals in een zootje politici), zeker wanneer men dit ‘bijvoeglijk naamwoord’ nog eens met een bijwoord gaat versterken: ‘het is er een ongelooflijk zootje ongeregeld’.