| |
| |
| |
Remmend vlees in het flikkergroen
Nieuwe woorden van 1996
F. Jansen
Als ik zeg dat er per dag ongeveer zestig nieuwe woorden bij komen, kijken de meeste mensen bedenkelijk. Natuurlijk, zij zijn best bereid om nieuwe woorden als tekens van levenskracht van onze taal te zien, maar zo veel nieuwe woorden, is dat wel normaal? En leiden die niet tot onbegrijpelijkheid?
Dat laatste gevaar is zeker niet denkbeeldig. Wie kan bijvoorbeeld chocolade maken van de volgende stelling: ‘Ongebreidelde protocollering leidt tot hamburgergeneeskunde’ (NRC 29-6-96)? Iedereen weet wat de samenstellende delen betekenen, maar toch is de betekenis van de samenstelling moeilijk te plaatsen. Het woord heeft vast geen letterlijke betekenis: hamburgers genezen noch worden genezen. Het moet dus gaan om een figuurlijke betekenis, maar welk betekenisaspect van hamburger zou hier relevant zijn? Dat hij snel klaar is? Of goedkoop? Of voedsel van matige kwaliteit? Of eerder dat hij uit Amerika komt?
| |
● Som der delen
Nieuwe woorden van het type hamburgergeneeskunde blijken echter bij nadere beschouwing uitzonderingen. Het overgrote deel van de zestig nieuwkomers bestaat juist uit erg onopvallende, volstrekt begrijpelijke woorden. Twee voorbeelden om dit duidelijk te maken: in de loop van 1996 deden zich nogal wat vliegtuigongelukken voor, als gevolg waarvan een deel van de pers zich bediende van samenstellingen van ramp + vliegtuignaam: rampdakota, rampboeing, ramphercules. Die woorden bleven in omloop tot het rapport over de ramp; een week later waren ze alweer verdwenen. En toen in oktober monseigneur Muskens zijn geruchtmakende uitspraak over de armoede in Nederland deed, veroorzaakte hij een toevloed van armoedewoorden (armoedeonderzoek, armoedemonitor, armoedenota, enz.), die allemaal volstrekt helder zijn.
Zulke woorden zeggen wel wat over de maatschappelijke ontwikkelingen, maar zijn voor woordverzamelaars eigenlijk niet interessant genoeg: de samenstelling betekent niets méér dan de som der delen. Daar ben ik erg terughoudend mee geweest. Hetzelfde geldt voor Engelse woorden (hype, buzzer), waarbij ik hier een uitzondering maak voor hang up: ‘Emily is een hang up voor de vraag in hoeverre je als mens, en de kroonprins is natuurlijk ook een mens, dolverliefd iemand mee naar huis kunt nemen.’ (de Volkskrant 27-8-96) Het citaat maakt duidelijk dat de betekenis van dit woord ‘aanknopingspunt’ is en niet - zoals in het Engels - ‘depressie’. Als wij al ooit op Engels zullen overgaan, zal dat in dit geval op een variant zijn die een Engelsman alleen met een tolk kan begrijpen.
•
Wie bedrijven naar de binnensteden wil lokken, kan in plaats van achterbuurt veel beter gebruikmaken van kansenzone.
•
| |
● Toeval
Een groot aantal nieuwe woorden kwam voort uit de strenge winter. De toch al respectabele voorraad traditionele ijswoorden werd snel aangevuld met slopijs ‘kapotgevaren ijs in een vaargeul’, dubbeltjesijs ‘gave zwarte ijsvloer met witte luchtbelletjes’ (Gooi- en Eemlander 3-2-96) en werkijs ‘ijs waarop je alleen als krachtschaatser vooruitkomt’ (Utrechts Nieuwsblad 20-1-96). Daarnaast waren er ijswoorden die op mij nog meer indruk maakten. Dat waren de termen die ontstonden als bijproduct van de inspanningen om de vorst een handje te helpen. Zo waren ijschirurgen in de weer met ijstransplantatie van donorijs (Gooi- en Eemlander 3-2-96) in de vorm van ijstegels (Telegraaf 30-1-96). Toen dat niet hielp, zette men koud ijs in, geen pleonasme maar kunstmatig gemaakt ijs van -60 graden Celsius (de Volkskrant 2-2-96). Dit leverde warmevoetenijs op, dat weer geëgaliseerd werd met kwalsterkrabbers.
| |
● Overheidswoorden
De overheid en ambtenarij hebben een slechte naam als woordenschepper. Dat is niet altijd even rechtvaardig: zwaailichtensector is een schitterende koepelterm voor politie, brandweer en ambulancediensten (Gooien Eemlander 17-9-96) en poekel is een fraai nieuw woord voor ‘goed nieuw idee’ (de Volkskrant 18-9-96). Maar inderdaad waren er ook in 1996 krakkemikkige vondsten die tot acute kaakverstuiking aanleiding geven. Wat denkt u bijvoorbeeld van levensloopbestendige seniorenwoning, een eufemisme voor invalidenwoning (NRC 30-5-96). Ook andere vondsten zijn het resultaat van inspanningen om zo omzwachtelend mogelijk te spreken. In plaats van beoordelingsgesprek hanteert men in de politiek bijpraat-, afstemmings- en oriëntatiegesprek (NRC 2-9-96). En wie bedrijven naar de
| |
| |
binnensteden wil lokken, kan in plaats van achterbuurt veel beter gebruikmaken van kansenzone (de Volkskrant 10-2-96).
Een andere functie van nieuwe woorden sluit hier nauw bij aan: nieuwe woorden hebben een zo vage betekenis dat voor- en tegenstanders zich erin kunnen vinden. Deze functie zien we in nachtranden, waarin vliegtuigen mogen vertrekken van en landen op vliegveld Beek. Nog hoger was het semantisch gehalte tijdens de discussies over de ‘gedoogproblematiek’. Gedogen zelf heeft zijn tijd gehad; de kracht van het woord is uitgewerkt nu iedereen, inclusief Chirac, weet wat het precies betekent. Vandaar dat politici zoeken naar nieuwe woorden. Naast de al te bekende werkwoorden reguleren en regulariseren werden de nieuwe woorden deregulariseren en regaliseren bedacht (NRC 19-3-96).
| |
● Verdovende middelen
Daarmee zijn we beland bij een (internationale obsessie: de verdovende middelen. Er is een voorstel geweest van een reformatorisch Kamerlid om semantische middelen in te zetten ter bestrijding van de drugs. Hij wilde af van de vergoelijkende woorden koffieshop of softshop en stelde in plaats daarvan wietwinkel, drugstent en hasjkroeg voor (NRC 14-3-96), daarbij de onderhuidse aantrekkingskracht miskennend die juist dat soort stoere termen op de doelgroep heeft. Vóór 1996 zag de meerderheid meer in een politiële aanpak, maar na het IRT-onderzoek was dat wel afgelopen: dienders bleken criminelen te runnen, eerst een dynamisch woord voor ‘coachen’; later, toen de criminelen op hun beurt hier en daar de dienders runden, ging de betekenis meer in de richting van ‘misbruiken’, wat in de commissie-Van Traa leidde tot de vraag: ‘Wie runt wie in deze zaak?’ Er waren ook agenten die een eigen handeltje opgezet hadden in de vorm van een frontstore ‘nepwinkel’, of een backstore ‘nep-importbedrijf’, om ongestoord te kunnen werken aan de gecontroleerde doorvoer. Heel erg veel succes had het allemaal niet. De criminelen zetten een tegenoffensief in, met hulp van observanten ‘personen die bij politie- en justitiemensen binnendringen om informatie te verzamelen’ en anti's ‘personen die de politie hinderen bij hun werk’. Het onderzoek leidde tot het algemene besef dat de middelen in de eerste plaats het rechtsbesef van de bestrijders verdoven, reden genoeg om ten minste een hoofdcommissaris te verzoeken op te stappen. Toen die te zeer aan zijn zetel gehecht bleek, zag de minister geen andere oplossing dan het in gang zetten van een heuse politiecarrousel
‘functieverandering van de hele randstedelijke politietop’ (NRC 22-8-96).
Of een en ander nu het doel (minder drugs) dichterbij heeft gekregen, is de vraag, alleen al omdat de handel inmiddels enthousiast aan productinnovatie is gaan doen. Naast de nu snel oubollig wordende joints en stickies heeft men nu in de aanbieding: de paddo ‘hallucinaties veroorzakende paddestoel’, de nederwietsigaar (de Volkskrant 31-10-96) en de eufemistische kruidensigaret (Sum, oktober 1996). Voor het transport maakt men in die kringen gebruik van heroïnekoeien ‘slachtvee waarvan de maag met drugs is volgepropt’ (de Volkskrant 28-6-96).
| |
● Aan het werk
‘Werk, werk en nog eens werk’ zo luidde het motto van het kabinet-Kok. Opmerkelijk is echter dat het aantal nieuwe werk-woorden gering is. Naast Melketier ‘persoon met een Melkertbaan’ (29-6-96) ontstond wel de metafoor doorstart ‘in plaats van een faillissement direct opnieuw met een bedrijf beginnen’, een woord dat zich erg goed blijkt te lenen voor figuurlijk gebruik. Er werd ook een nieuwe beroepskwaal ontdekt: de muisarm ‘repetitive strain injury’ (de Volkskrant 12-11-96), waaraan zich beter geen alterneut ‘therapeut die gebruikmaakt van alternatieve geneeskunde’ (27-2-96) kan vergrijpen. De overige woorden in deze categorie hebben juist betrekking op minder werk. Daarbij valt niet alleen te denken aan de vrijmibo ‘vrijdagmiddagborrel’ en de van een nog ontspannender levenshouding getuigende domibo ‘donderdagmiddagborrel’ (NRC 29-8-96), maar ook aan de lange termijn. Oudere werknemers moeten gaan wennen aan devolutie ‘geleidelijk terugtreden in rang’ (NRC 11-9-96), wat leidt tot prépensioen ‘een vutuitkering die niet gekoppeld is aan het laatstgenoten loon maar aan het loon dat men gemiddeld verdiend heeft’: het middelloon (NRC 28-9-96). Het kan niet anders of deze verslechteringen zullen leiden tot lokettisme ‘de als vernederend ervaren frequente gang naar de loketten van sociale zaken’ (de Volkskrant 31-1-96).
Illustratie: Herman Schouwenburg
| |
| |
| |
● Vrije tijd
De vrijetijdssector is een rijke woordenbron, vooral waar het consumeren betreft: de moment- of stemmingsconsument ‘persoon met onvoorspelbaar koopgedrag’ (Apeldoornse Courant 12-8-96) die aan funshoppen doet, koopt geen vis meer maar zeevlees of een zee-idee (de Volkskrant 2-9-96), zolang dat maar als veka ‘vlugklaarproduct’ (de Volkskrant 8-2-96) in de schappen ligt. Uiteraard leidt dit tot enige pondjes extra, die hij door briskwalken ‘een compromis tussen joggen en wandelen’ (de Volkskrant 28-2-96) dan wel zwemmen op het Rubensuur ‘zwemtijd voor gezette vrouwen’ (de Volkskrant 19-1-96) moet zien kwijt te raken. Anderen boeken in het schouderseizoen ‘voor en na het hoofdseizoen’ een bosgalow ‘huurhut’ dan wel duingalow ‘huisje in de duinen’ (de Volkskrant 8-6-96), of zien meer in een reality-reis, waaraan ze wel enig zwerfgeld ‘muntgeld dat men na een reis niet meer kan inwisselen’ (de Volkskrant 22-6-96) overhouden.
| |
● Jongeren aan het woord
In het woordmateriaal is geen spoor te bekennen van de dreigende vergrijzing. Zelfs de euthanasiediscussie levert geen nieuwe woorden meer, nu professor Dessaur zich daar niet meer in mengt. De uitzondering is een woord waarmee de arts Chabot kwam: versterven (de Volkskrant 12-3-96). Het slaat op een vorm van levensbeëindiging waarbij de patiënt in hongerstaking gaat en daarbij geholpen wordt door een arts.
De jongeren leveren meer op. Allereerst doordat Zoetermeer ze niet met rust laat. De scholieren moeten van de staatssecretaris leren zelfstandig te studeren in hun leerhuis. Die vaardigheid zullen ze later ook hard nodig hebben, want de minister houdt op de universiteit de wind eronder met zijn prestatielening of -beurs (die vroeger tempobeurs heette). Achterblijvers komen in de categorie bezemstudenten (Folia 7-11-96) terecht.
Minder somberstemmend zijn de woorden uit de tegencultuur: naast de gabber hebben we nu de gabberina of gabberin, en de namaakgabber ofwel zwabber. Sinds kort hebben nu ook de concurrerende sketers (jongeren van wie de kleding gekenmerkt wordt door veel kettingen) er een woord bij voor would-be-sketers, namelijk zweters. Deze jongerengroepen hebben met elkaar gemeen dat ze niets moeten hebben van vleespetten ‘kaalkoppen’ (U-blad 29-8-96) en andere ouderen die het altijd beter weten. Dan vallen er al snel woorden als: ‘(dan) zit je echt niet te wachten op zo'n calvinistisch cultureel groentehoofd met zo'n “wat erg zeg”-uitdrukking op zijn gezicht’ (de Volkskrant 17-8-96). Of nog mooier: de stropdas als persoonsaanduiding in de volgende opmerking van een redacteur van SBS 6: ‘Wij halen weliswaar ook onze informatie bij de stropdas, die wordt altijd gebeld, maar wij zijn niet “his masters voice”’ (Utrechts Nieuwsblad 24-8-96).
| |
● Leefruimte
Nederland mag dan een volle indruk maken, sommigen zien er geen been in om een paar hectaren polder weer onder water te zetten, ofwel te ontpolderen (de Volkskrant 20-3-96). De volte blijkt wel uit de strijd tussen het openbaar vervoer en de auto. Het openbaar vervoer kan bogen op busbak ‘diepgelegen weg voor openbaar vervoer’ (Utrechts Nieuwsblad 29-8-96), spitsboot ‘snelle pont voor forenzen op Rotterdam’ (Utrechts Nieuwsblad 6-6-96) en kabeltram ‘geprojecteerde kabelbaan over de Waal bij Nijmegen’ (NRC 6-6-96). De autosector is verrijkt met remmend vlees ‘een kudde schapen die langs Culemborgse dreven grazen om automobilisten tot lagere snelheden te dwingen’, pretkilometer ‘afstanden die men in een lease-auto aflegt voor privédoeleinden’ (de Volkskrant 5-10-96) en kijkfile ‘file die ontstaat na een ongeluk doordat langsrijders zo langzaam mogelijk rijden om maar niets te missen’. En ook het aangenaamste verkeer leverde nog een woord op. Een Haagse wethouder wil homo's van dienst zijn door hier en daar wat flikkergroen ‘beplanting die het hele jaar groen blijft en van de wortel tot de top bedekkend is’ (de Volkskrant 13-6-96) aan te leggen.
Ten slotte nog twee woorden uit de communicatie: uitluisteren ‘een bandje compleet afluisteren’ en afloggen ‘de verbinding tussen de eigen computer en Internet verbreken’ (de Volkskrant 30-5-96).
Het kan niet anders of er zijn prachtige nieuwe woorden ongenoemd gebleven. Dat is niet zo erg, want dat zal altijd het geval zijn bij een wereldtaal als het Nederlands.
|
|