De Linde(n)laan en de nieuwe spelling
W. Sterenborg
Alle Lindenlanen moeten Lindelanen worden. Dat eist de Spellingwet. Hoewel aardrijkskundige namen buiten het bereik van deze wet vallen, vormen de straatnamen daar weer een uitzondering op. W. Sterenborg is de brenger van het slechte nieuws voor de gemeenten.
Wie in een stratenboek bladert, kan ontdekken dat in tal van gemeenten de linde gekozen is ter aanduiding van een laan, straat, plein, weg, dijk, hof, heuvel, enz. Gezien haar rol in het volksleven en haar geschiktheid om lanen te sieren hoeft dat geen verwondering te wekken. Ook kan de alliteratie met laan tot de keuze hebben bijgedragen.
In het verleden leverde de spelling geen probleem op: De Vries en Te Winkel gebruikten de tussen-n, en dat deed ook de Woordenlijst uit 1954, omdat een laan met één boom te vergezocht was. Niettemin blijkt Lindenlaan in nogal wat gemeenten die -n- te missen, mogelijk op grond van zuinigheidsoverwegingen: hoe kleiner het bord, hoe lager de prijs.
Twijfel over de nieuwe spelling? Twee naamborden langs dezelfde Rotterdamse weg.
Foto's: Kjell Ullestad, Rotterdam
Zulke gemeenten genieten nu opnieuw een voordeel, want het nieuwe Groene Boekje schrijft Lindelaan voor. Die afwijking berust op het dubbele meervoud van linde: linden en lindes. De Leidraad geeft als regel onder 5.1.1 (2): ‘Schrijf in de overige gevallen geen -n- als: c) Het eerste deel een zelfstandig naamwoord is dat op een toonloze /e/ eindigt en een meervoud op -n en -s heeft: gedaanteverwisseling (gedaanten/gedaantes).’
Nu kan men eraan twijfelen of straatnamen wel onder de spellingherziening vallen. Het verleden leert ons dat dat wel het geval is. Talrijke straatnamen hebben bijvoorbeeld indertijd hun ch verloren: Utrechtscheweg, Delftscheplein, Apeldoornschelaan, Biltscheweg, Amsterdamschestraatweg, Gronauschestraat, Bredascheweg. Andere verloren een e of een o: Heerengracht, Breedeweg, Groote Wittenburgerstraat, Hooge Steenweg.
De Spellingwet van 14 februari 1947 maakt in artikel 1, sub 6 als volgt een uitzondering: ‘De schrijfwijze van Nederlandsche aardrijkskundige namen zal nader worden geregeld bij algemeenen maatregel van bestuur.’ Expliciet wordt in sub 8 nog het volgende vastgesteld: ‘Namen van straten, lanen, pleinen en dergelijke worden niet als aardrijkskundige namen behandeld en volgen mitsdien de regels 1 tot en met 3.’ Regel 1 bepaalt dat de ee in een open lettergreep e wordt; regel 2 zegt hetzelfde over de oo; regel 3 maakt van de sch een s waar de ch niet uitgesproken wordt.
Over de verbindings-n in samenstellingen waren de wetgevers het in 1947 kennelijk nog niet eens. Als laatste lid voegden ze aan artikel 1 van de Spellingwet toe: ‘11. De schrijfwijze van bastaardwoorden en historische namen, alsmede die van z.g. tusschenklanken in samenstellingen, zal nader worden geregeld bij algemeenen maatregel van bestuur. Totdat deze van kracht wordt, geldt de schrijfwijze van de Woordenlijst van De Vries en Te Winkel.’
De hier aangekondigde maatregel volgde in 1954, in het Groene Boekje. Sindsdien hebben de ambtelijke straatnaamgevers zich aan deze voorschriften moeten houden. Nu het nieuwe Groene Boekje eraan getornd heeft, is de overheid gehouden de straatnamen in overeenstemming te brengen met de officieel aanvaarde wijzigingen. Voor straatnamen is er immers geen uitzondering gemaakt.
Natuurlijk beperkt de aanpassing zich niet tot Lindenlanen (waarvan ons land er misschien wel honderd telt); ook de vele Lindenstraten (Stadskanaal heeft er drie!), de Lindenlaantjes, Lindendreven, Lindenpleinen, Lindenakkers, enz. komen voor correctie in aanmerking. Hierbij voegen zich dan nog namen als Achthoevenstraat en Hoevenbos, die om dezelfde reden een -n- moeten kwijtraken. Daartegenover staan namen die, in tegenstelling tot voorheen, nu wel recht hebben op een tussen-n, zoals Gildelaan, Gildebroederstraat, Sterreplein, Bereklauw.
Wat zal dit alles in de praktijk betekenen voor oude én nieuwe straatnaambordjes?