Onze Taal. Jaargang 66
(1997)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 6]
| |||||||||||
■ Voorbeeldfunctie
|
- | Vazen met een mooie vormgeving |
- | Mensen met twee keuzemogelijkheden |
- | Het antwoord op de vraagstelling |
- | Het gedrag in de werksituatie |
- | Oudertwist over de naamgeving van hun kind |
Waarom niet gewoon vorm, keuzes, vraag, werk, naam?
Ik loop tegen de tachtig en ik spreek en spel nu maar op mijn eigen manier - mijn eigen eenvoudige bejaardentaaltje. Opa is bedroefd en boos tegelijk. Toch blijf ik Onze Taal trouw.
■ Mannenbeweging soft?
Charles Engels - leraar, Destelbergen, België
Bij lezing van het artikel ‘Homo's en lesbiennes zijn niet blij’ van Leo Bontje (Onze Taal oktober) kon ik het niet nalaten de wenkbrauwen te fronsen. Leo Bontje definieert de mannenbeweging als ‘softe jongens die zich onder druk van hun feministische vriendinnen bezonnen op hun mannelijkheid’. Indien al niet grof, dan is dit op zijn minst ongenuanceerd. Ik heb de indruk dat - om met Bontje te spreken - de buitenwereld er nog steeds niet veel van begrijpt. Ik erken dat het niet gemakkelijk is de bonte verzameling van kleine groepjes van toentertijd onder één noemer te brengen, maar de mannenbeweging is in mijn persoonlijke herinnering vooral een bezinning met een politiek elan. Dit uitte zich in het begin van de jaren tachtig ook in Vlaanderen, onder meer in publicaties, deelname aan betogingen en korte acties, zoals die tegen een ‘lingerieshow’ (in een zaal van het provinciaal hoofdgebouw van de socialistische partij nota bene). De stemming indertijd was mijns inziens voornamelijk die van ‘één front mét de feministische beweging en de homobeweging’, maar met een eigen identiteit en persoonlijke verwerking, gevoed door discussie en lectuur. Er werd eigenlijk gewerkt aan een herwaardering van het begrip man. Vanwege de hevigheid waarmee een en ander gebeurde, herinner ik mij dit als een heel kleurrijke periode. Spreken van ‘soft’ lijkt mij in dit verband dan ook misplaatst.
■ Uitspraak letterwoorden
L.F. Roset - opleidingsadviseur, Grave
Met enige weemoed las ik in Onze Taal van oktober over de uitspraak van letterwoorden, zoals PGEM en KLM. Midden jaren tachtig heb ik enige tijd mogen werken met en tussen PGEM'ers [peegee-emmers] in de provincie Gelderland, vanuit het hoofdkantoor in Arnhem. PGEM betekende: Provinciale Gelderse Energie Maatschappij. Niet direct afkomstig uit deze Oost-Nederlandse streek, viel het mij destijds al op dat het zittend personeel steeds sprak over [peegém] en de ‘nieuwkomers’ - zoals ik - over de [pee-gee-em]. Helaas of niet, ik ben [pee-gee-em] blijven zeggen. De nieuwkomers waren in die tijd de wat hoger opgeleiden, die meestal van elders kwamen; zij conformeerden zich aan de uitspraak van de letters P-G-EM, die boven aan hun benoemingsbrief stonden.
■ Uitspraak letterwoorden (2)
Drs. D. Baart - Schiedam
F. Jansen en G. Verhoeven schrijven in het oktobernummer dat sommigen [ennoowes] zeggen als ze NOS bedoelen terwijl anderen het op [nos] houden. Zij reiken de lezer twee regels aan voor de uitspraak van letterwoorden. De hoofdregel luidt: ‘Spreek het letterwoord als gewoon woord uit als de klanken in die volgorde ook in andere Nederlandse woorden voorkomen.’ Om de onvermijdelijke uitzonderingen hierop gestructureerd te kunnen aanpakken, volgt er een regel voor eenlettergrepige letterwoorden: deze worden ‘alleen als woord uitgesproken als ze beginnen en eindigen met een medeklinker’. In mijn woonplaats Schiedam is er een Openbaar Nutsbedrijf Schiedam, ONS. Dit wordt hier uitgesproken als [oowennes]. Een [ons] is hier alleen bekend als 100 gram. In dit geval gaat de hoofdregel dus niet op.
Als geboren Rotterdammer herken ik onmiddellijk de niet-Rotterdammer als die het heeft over het gemeentelijk vervoersbedrijf of - tot voor enkele jaren - over het energiebedrijf. In de voorzieningsgebieden van deze bedrijven zullen weinig vaste klanten het hebben over de [ret] respectievelijk [geb]. De uitspraak zal dichter liggen bij [erraitai] en [gaiaibai], in standaard-uitspraak [erreetee] en [gee-eebee]. De tweede uitspraakregel wordt door regiobewoners niet toegepast.
■ Vanmorgen, vanavond
W.S. Franken - Nijkerk
In zijn bespreking van het boek Dubbel Dutch van Kevin Cook (Onze Taal november) maakt Harry Cohen mijns inziens een slipper. Hij schrijft: ‘In het voorbijgaan merkt hij op dat vannacht - anders dan vanmorgen en vanavond - zowel op het verleden als op de toekomst kan slaan: vannacht kon ik niet slapen, vannacht gaat het vriezen.’ En hij voegt daaraan toe: ‘Voor u te vanzelfsprekend om over te praten, voor een beginneling de moeite waard om te weten.’
Voor mij was het vanzelfsprekend om erover te struikelen. Ik leg u vier koppeltjes van zinnen voor met deze woorden, én met het door Cohen niet genoemde vanmiddag. Mijn vraag: wat zou er aan elk van de volgende zinnen fout (kunnen) zijn?
- | Het gaat volgens mij vannacht vriezen. / Het heeft volgens mij vannacht flink gevroren. |
- | De mist zal vanmorgen waarschijnlijk niet snel optrekken. / De mist is vanmorgen gelukkig snel opgetrokken. |
- | De zon zal vanmiddag wel niet meer doorkomen. / De zon is vanmiddag toch nog doorgekomen. |
- | Het zal vanavond wel snel donker worden / Het is vanavond wel erg snel donker geworden. |
Zou de tijd van het in deze zinnen gebruikte werkwoord niet veel meer bepalen of iets in de toekomst nog moet gaan gebeuren of dat iets in het verleden reeds heeft plaatsgehad dan de tijdsaanduidingen vannacht, vanmorgen, vanmiddag en vanavond?
Naschrift Harry Cohen
Inderdaad is aan de werkwoordstijd te zien of het om een gebeurtenis in het verleden dan wel in de toekomst gaat, maar dat neemt niet weg dat:
- | de tijdsaanduiding vanmorgen niet op een periode in de toekomst kan slaan (de morgen zelf is al begonnen als je vanmorgen gebruikt), |
- | de tijdsaanduiding vanavond niet op een periode in het verleden kan slaan (het is nog avond als je vanavond gebruikt). |
Bij vannacht ligt dat anders. Dat is alles wat Mr. Cook beweert.
■ Taalfouten CITO
Dr. J.H. Uiterwijk - projectleider Eindtoets Basisonderwijs, Cito, Arnhem
De heer Van Roozendaal maakt in het novembernummer van Onze Taal op een aardige wijze duidelijk dat in een tekst van het Cito een aantal fouten staat. De tekst heeft tot doel ouders te informeren over het leerlingrapport van de Eindtoets Basisonderwijs 1996. Onlangs hebben wij bij het schrijven van de tekst voor het leerlingrapport van de Eindtoets Basisonderwijs 1997 dankbaar gebruikgemaakt van de opmerkingen van de heer Van Roozendaal in Onze Taal. Door zijn toedoen is de nieuwe tekst aanzienlijk verbeterd.
■ Verballebuut
A.J. Nuijten - Zoetermeer
Als rasechte Tilburger veroorloof ik mij nog even te reageren op hetgeen Hans Heestermans in de rubriek ‘Vergeten woorden’ van november schrijft over het woord verbalemonden.
Natuurlijk kenden wij het werkwoord verinneweren en het is duidelijk dat dit een verbastering is van ruïneren. Maar verbalemonden kwam/komt voorzover ik weet niet in het Tilburgse dialect voor. Wel is er in het Tilburgs het woord verballebuut, dat duidelijk een equivalent is, want het betekent ‘vernield, als het gaat om materiële zaken’, maar ook: ‘verfomfaaid, als het gaat om personen’, bijvoorbeeld na een vechtpartij: ‘Hij zaag er hillemaol verballebuut uit.’
In mijn herinnering bestaat er echter alleen maar een verleden deelwoord, en geen infinitiefvorm verballebuten. Maar geen verleden deelwoord zonder infinitief zou je zeggen, dus zal het manco wel in mijn herinnering zitten.
■ Let's make things better
Chantal De Bondt - Luxemburg
Graag wil ik reageren op het artikel ‘Van meeting point naar trefpunt’ in Onze Taal van november 1996, meer bepaald op de bewering dat Philips overal in de wereld één Engelstalige slagzin gebruikt. Uit de hierbij afgedrukte advertentie blijkt dat Philips wel in staat is deze slogan te vertalen voor de Franstalige markt.