| |
| |
| |
Bob Duynstee en Charlotte Polak - journalisten en tekstschrijvers
Het ‘alles-voor-de-punt-syndroom’
Hoge Raad huivert voor gewoon Nederlands
Wie een notariële akte laat opstellen, herkent tussen de lappen tekst hooguit zijn eigen naam. En ook andere juridische teksten zijn voor een leek vaak onbegrijpelijk. Kan daar niet iets aan gedaan worden? Nee, niet echt, oordeelde de Hoge Raad dit voorjaar. Communicatietrainers - én sommige juristen - denken daar anders over.
Juristen zijn vies van gewoon Nederlands en allergisch voor korte zinnen. Ze lijden in hevige mate aan vormelijk, onpersoonlijk en abstract taalgebruik. Ze schrijven het liefst met vijf decimalen achter de komma en hebben een ongezonde voorliefde voor de lijdende vorm en voor archaïsmen. Resultaat: het taalgebruik in vonnissen, arresten, dagvaardingen, processen-verbaal, contracten en akten is voor leken niet te volgen. ‘Nou en?’ werpt de beroepsgroep tegen, ‘onze documenten zijn niet bedoeld om te “communiceren”.’
| |
● Niet in drie woorden
Illustratie: Frank Dam
Het dichttimmeren van juridische stukken is een techniek. Zelfs de meest spitsvondige advocaat mag er geen speld tussen kunnen krijgen. Mr. R.W. van Dijk, persvoorlichter bij de Raad van State, is echter van mening dat daar geen archaïsche woorden voor nodig zijn: ‘Er bestaan voldoende nieuwerwetse woorden waar je exact hetzelfde mee kunt zeggen. Bij de Raad van State circuleren taalwijzers die zijn toegespitst op juridische stukken. In casu, circa en casu quo vervangen we door in dit geval, ongeveer en in dat geval. En woorden als nopens of desniettegenstaande gebruiken we liever niet. Maar u moet u wel realiseren dat de rechter zich met zijn uitspraken niet richt tot Jan en alleman.’ Wanneer een opbeller klaagt dat hij er niets van begrijpt, dan raadt Van Dijk hem altijd aan om even de televisie uit te zetten. Want er is enige inspanning voor nodig om dergelijke informatie goed te begrijpen. De persvoorlichter kan dan ook niet ingaan op het verzoek van journalisten om ‘in drie woorden even te vertellen waar het over gaat’. Desgevraagd neemt Van Dijk het gedeelte ‘in rechte’ samen met de journalist door, wat wil zeggen dat hij die passage langzaam voorleest. De Raad van State geeft verder geen toelichting op een uitspraak. Wie het niet kan volgen, wordt doorverwezen naar een advocaat, maar dat garandeert nog niks. Uitleggen is immers niet de sterkste kant van de advocatuur. ‘Een groot advocaat is een man die erin slaagt zijn kapper duidelijk te maken hoe hij zijn haar geknipt wil hebben’, zei de Franse rechtsgeleerde Maurice Garçon al aan het begin van deze eeuw.
| |
● Hoogpolig taalgebruik
Taal is het gereedschap van een jurist. De vaste structuur van processtukken stelt de beroepsgroep in staat om zich in twee minuten door de brij heen te worstelen, wat - gelet op de gangbare uurtarieven - alleen maar een voordeel is. Dat juridische documenten correct moeten zijn en ieder misverstand moeten uitsluiten, zal niemand betwisten. Maar dat staat volgens communicatiedeskundigen een vereenvoudiging van het juridisch taalgebruik niet in de weg. Bovendien is dat, vanuit pr-oogpunt bezien, ook in het belang van de beroepsgroep. De media tonen een toenemende belangstelling voor rechtszaken, en journalisten raken snel geïrriteerd door het hoogpolige taalgebruik. Er mag dan geen wettelijke verplichting bestaan om toegankelijke taal te bezigen, zittingen moeten volgens de wet wel openbaar zijn. Maar wat zegt dat eigenlijk als de pu- | |
| |
blieke tribune er voor spek en bonen bij zit? Een voorbeeld. Wat zou u van de volgende stelling maken?
Aangezien los van dwingendrechtelijke bepalingen van het BW de invulling van de bevoegdheden van de ledenraad en van het bestuur, danwel, bij het raad van toezichtmodel, de invulling van de bevoegdheden van de ledenraad, het bestuur (tevens directie) en de raad van toezicht nogal uiteen kan lopen, en aangezien vanuit de wettelijke norm inzake de invloed van verzekerden op het bestuur gezien die invulling niet uniform hoeft te zijn, meent het genoemde deel van de raad dat die bevoegdheden in de praktijk - en gelet op de samenhang met de bestuurlijke constellatie bij het ziekenfonds - slechts nader in ogenschouw kunnen worden genomen bij de toetsing van die bestuurlijke constellatie.
Dit staaltje van meesterlijk taalgebruik geeft mevrouw N. Beex, communicatietrainer bij het Taalcentrum-VU in Amsterdam, als voorbeeld van het ‘alles-voor-de-punt-syndroom’. Soms bedienen echter ook niet-juristen zich van archaïsmen, terwijl de wettekst allang gemoderniseerd is. Zo staat op bankbiljetten nog steeds vermeld dat artikel 208 WvSr de vervalscher straft, terwijl de wet het inmiddels gewoon over een vervalser heeft. De oude schrijfwijze boezemt kennelijk vertrouwen in.
De Hoge Raad bijeen
VOORGESTELDE TENLASTELEGGING VAN NUIS:
‘A, voornoemd, wordt het volgende verweten. Hij heeft op 1 januari 1994 in Hilversum een compactdiscspeler gestolen van B. bij een inbraak in zijn woning. Het feit is strafbaar gesteld bij artikel 311 WvSr.’
Zo luidt een tenlastelegging meestal:
‘Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat hij op of omstreeks 1 januari 1994 te Hilversum met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning (perceel weg 15) heeft weggenomen een compactdiscspeler althans audioapparatuur, geheel of ten dele toebehorend aan B, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, waarbij hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door een of meer ra(a)m(en) van de woning (met een schroevedraaier) te forceren, in elk geval door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming.’
GEDEELTE UIT EEN TESTAMENT, OPGESTELD DOOR NOTARISKANTOOR VAN GRAFHORST & VAN BUITENEN:
‘Vandaag, een januari negentienhonderd vijfennegentig, verscheen voor mij, Willem Mathieu van Grafhorst, notaris in Utrecht, in tegenwoordigheid van de in het slot van deze akte te noemen getuigen:
Jaap de Vries, ondernemer. Hij werd geboren in Utrecht op een januari negentienhonderddrie. Hij is in algehele gemeenschap van goederen getrouwd met Mieke de Groot en woont op het adres: Dorpsstraat 1, 1000 AA in Utrecht. Zijn identiteitsbewijs is een paspoort met het nummer A 123456. Hij heeft verklaard zijn testament te willen maken. Zijn uiterste wil heeft hij toen - zonder dat er getuigen aanwezig waren - mondeling en zakelijk opgegeven. Aan de hand van zijn opgave is de tekst van zijn testament ontworpen en in duidelijke woorden geschreven....’
Zo luidt een testament meestal:
‘Heden, de eerste januari negentienhonderd vijfennegentig, verscheen voor mij, Carl George de Wit, notaris ter standplaats Utrecht, in tegenwoordigheid der na te noemen getuigen:
de heer Jaap de Vries, ondernemer, wonende te Utrecht, Dorpsstraat 1, volgens zijn verklaring geboren te Utrecht op een januari negentienhonderddrie, in wettelijke algehele gemeenschap van goederen gehuwd met mevrouw Mieke de Groot, mij, notaris, bekend; die aan mij, notaris, zijn uiterste wil zakelijk heeft opgegeven, welke ik overeenkomstig die opgave in duidelijke bewoordingen heb doen schrijven als volgt....’
| |
● Vernieling mag niet
Communicatie-adviseurs en taalbeheersers wijten het overdreven correcte taalgebruik onder juristen aan sleur, conservatisme, arrogantie en gemakzucht. D.A. Jonker en P.J. van den Hoven, adviseurs in het schrijven van juridische documenten, menen dat het overgrote deel van de schrijvende juristen te weinig oog heeft voor de lezers. Van een tenlastelegging zal een bajesklant die alleen
| |
| |
de boeventaal machtig is, niet bijster veel begrijpen. Bij wijze van experiment probeerde mr. Nuis, officier van justitie in Amsterdam, het in een viertal zaken met een vereenvoudigde tenlastelegging. Zijn doel was de verdachte in begrijpelijke en heldere taal te informeren over de feiten waarvan hij werd beschuldigd, zonder daarmee de juridische juistheid geweld aan te doen. Resultaat: ‘A heeft op 8 juli 1993 in Weesp de ruiten van de voordeur van B vernield.’ De juristenwereld stond op z'n kop en de discussies liepen hoog op.
Afgelopen zomer maakte de Hoge Raad een einde aan de revolutie door de alternatieve tenlastelegging af te keuren. Volgens ons hoogste rechtscollege impliceert vernieling niet de opzettelijkheid die voor de strafbaarstelling vereist is. Dat betwist Nuis: ‘Kapot maken kan misschien een ongelukje zijn. Maar vernielen is een actieve handeling die opzettelijkheid impliceert.’ Inbraak vond de Hoge Raad onvoldoende feitelijk. Alleen stelen heeft het gehaald. Nu de juridische werkelijkheid volgens de Hoge Raad dus niet in modern Nederlands kan worden vertaald, zal geen officier het nog aandurven om een versimpelde dagvaarding uit te brengen.
| |
● Notariële akten
Ook onder notarissen zal er niet snel iets veranderen. Wie een akte laat opstellen, herkent tussen de lappen tekst hooguit zijn eigen naam. Het Utrechtse notariskantoor Van Grafhorst & Van Buitenen stelt sinds 1980 alle akten op in begrijpelijk Nederlands. En Van Grafhorst verzekert dat daar nog nooit een juridisch geschil over is ontstaan. Wél scepsis. Eén cliënt vond de opgestelde akte op de Margriet lijken en een medewerker van een bank belde bezorgd op om te vragen of ‘die akte’ wel geldig was. Volgens Van Grafhorst lopen cliënten óf gillend weg óf ze blijven omdat er eindelijk eens wat te snappen valt. Van Grafhorst: ‘Notariële akten hangen van formaliteiten aan elkaar. Daardoor zijn het bijzonder klantonvriendelijke teksten. Wij hebben om te beginnen alle onvoltooide deelwoorden en passieve werkwoordsvormen geschrapt. Daarnaast gebruiken we gewoon vrouw, vandaag en getrouwd, in plaats van echtgenote, heden en gehuwd. Daardoor ontstaat heus geen rechtsonzekerheid.’ Toch brengt de Grafhorstiaanse werkwijze bij collega-notarissen een beschaafde hilariteit teweeg. Van Grafhorst lacht zelf mee en snapt het wel: ‘Als cliënten kunnen begrijpen wat er staat, dan is de magie van het vak er natuurlijk wel een beetje af.’
|
|