‘Traditionele’ taalkunde op de tocht
Bezuinigingen, reorganisaties, saneringen, inkrimpingen - de letterenfaculteiten van de Nederlandse universiteiten weten erover mee te praten. Aan de Universiteit van Amsterdam is men, als het om bezuinigingen gaat, de tel langzamerhand kwijtgeraakt. Een groot probleem in Amsterdam, maar ook elders, is de geringe animo bij de hedendaagse generatie jongeren om zich voor een letterenstudie aan te melden, en dat heeft alles te maken met de mogelijkheden op de arbeidsmarkt. De vraag is hoe er meer studenten naar de letterenfaculteiten kunnen worden gelokt. In Amsterdam denkt men erover om de letterenstudies te ‘moderniseren’ door er onderdelen als ‘beleid en communicatie’ in te verweven, zodat studenten wat meer kans hebben op de arbeidsmarkt.
Maar er zijn ook drastischer manieren om de huidige penibele situatie tegemoet te treden. Zo kwam de Leidse universiteit onlangs met het plan om de personeelsformatie voor Nederlandse taal- en letterkunde met ongeveer een kwart te reduceren. Vooral de traditionele Nederlandse taalkunde zal het moeten ontgelden; de voorgestelde reductie daarvan bedraagt bijna 60%. Dat betekent onder meer dat de enige leerstoel voor de geschiedenis van het Nederlands die er nog in ons land is, zal verdwijnen. ‘Voor zover er in Leiden nog wat aan de geschiedenis van het Nederlands gedaan zal worden, zal dat volgens het facultair plan gebeuren onder toezicht van een hoofddocent bij Engels. Zeker niet een blijk van diepe eerbied voor de moedertaal’, aldus prof. dr. Cor van Bree, (de laatste?) hoogleraar historische taalkunde en taalvariatie in Leiden.
Voor wie verknocht is aan de meer traditionele, maar in deze tijd kennelijk ‘nutteloze’ onderdelen van de neerlandistiek, valt er ook een lichtpuntje te bespeuren. Onlangs is aan de Universiteit van Amsterdam een bijzondere leerstoel naamkunde ingesteld. Rob Rentenaar - ook medewerker van Onze Taal - mag zich als enige in Nederland hoogleraar naamkunde noemen.
Bronnen: de Volkskrant; 1-7-1995, Trouw, 21 en 28-7-1995