Onze Taal. Jaargang 64
(1995)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd● De uitvinding nulEen getal kun je uitspreken, maar je kunt het ook opschrijven. In letters of in cijfers. Als je het uitspreekt, gebruik je de Nederlandse taal, als je het opschrijft een tekensysteem. De letters waarvan wij ons bedienen zijn internationaal; ze zijn niet aan het Nederlands gebonden. De westerse wereld gebruikt het Romeinse of Latijnse schrift. Iedere cultuurtaal heeft een spellingsysteem ontworpen om dat schrift geschikt te maken voor het weergeven van de taal. Cijfers vormen een nog veel internationaler tekensysteem: je hoeft geen Pools te kennen om in een Poolse tekst 5 × 10 = 50 te kunnen begrijpen. Onze cijfers zijn van Indische oorsprong. Via de Arabieren zijn ze in de vroege middeleeuwen in het avondland terechtgekomen. We spreken Nederlands, we schrijven Romeins en we rekenen Indisch! Maar het woord cijfer stamt uit het Arabisch. In India is de nul uitgevonden. Het woord sunya betekende ‘leeg’ en ging de lege plaats op het rekenplankje en daarmee de nul aanduiden. Toen de Arabieren in de negende eeuw de nul leerden kennen, vertaalden zij het Indische sunya letterlijk als sifr ‘leeg, nul’. Dit Arabische woord in de betekenis ‘nul’ ontwikkelde zich in het Italiaans via zefiro tot zero, dat door het Frans en het Engels ontleend werd. Ook het Middelnederlandse cifer betekende ‘nul’. Pas in de vijftiende eeuw treffen wij de betekenis ‘getalteken’ aan. De nul is belangrijk in het cijferschrift: het gaat om het aantal nullen. Bij de weergave in taal kennen wij geen nullen; je zegt ‘driehon- | |
[pagina 219]
| |
derd’, ‘driehonderdtien’ en ‘driehonderdvijftig’. Je spreekt geen enkele nul uit. In cijfers uitgedrukt schrijf je deze getallen achtereenvolgens als 300, 310, 350, dus wel met nullen. | |
● CijfersHet tientallig stelsel kent negen cijfers. De achterste plaats in het door cijfers weergegeven getal is gereserveerd voor een tot negen oplopend aantal keren één. De op één na laatste voor een tot negen oplopend aantal keren tien tot de eerste macht, de op twee na laatste plaats voor een tot negen oplopend aantal keren tien tot de tweede macht, enzovoort. Als er nu helemaal geen aantal keren is, ontstaat er een lege plaats in het systeem, is er eigenlijk geen getalteken. Maar je kunt de tekens niet zomaar een plaats laten opschuiven, want dan zou de waarde veranderen. Vandaar het grote belang van het teken 0 - aanvankelijk een punt, later een rondje - dat geen getal weergeeft. En vandaar dat het hele systeem naar de naam van die 0 vernoemd werd en dat ieder getalteken voortaan cijfer heette. In de dertiende eeuw noemde men de getaltekens figuren. Deze naam is in het Engels behouden: figures. De nul is een figuur van niets. Nulla figura schreef men in het middeleeuwse Latijn. Dit werd in het laat-vijftiende-eeuwse Italiaans afgekort tot nulla, dat al spoedig door de Germaanse talen werd overgenomen. Zo komen wij aan onze nul. Een nul is niets waard. Geen enkel ding. Dat betekent niets dan ook. De woorden nothing in het Engels, en ingenting in het Zweeds zijn doorzichtiger dan ons Nederlandse woord. Ook in het Frans heeft rien in ne rien zich ontwikkeld uit een verbogen vorm van het Latijnse res ‘zaak, ding’. Het Nederlandse niets was eigenlijk niet, zoals iets iet was. De -s is secundair, een oude genitief-s. Niet is ontstaan uit de ontkenning nie en wicht ‘ding’. De nul heeft dichters en wijzen geïntrigeerd. Ik eindig met een citaat uit King Lear. De nar spreekt de koning toe: ‘Now thou art an 0 without a figure. I am better than thou art now. I am a fool, thou art nothing.’ | |
RectificatieBij dezen wil ik nog iets corrigeren wat ik in het juninummer geschreven heb. In het artikel over -ing-vissen beweer ik dat Pavese schildjes uit Padua zouden komen. Dat moet natuurlijk Pavia zijn. Een slipje van het pennetje. |
|