● De 70%-grens
Volgens Annemarie Grewel is voorzitten niet ingewikkeld. ‘Iedereen kan voorzitten. Je moet van tevoren de stukken lezen, je moet ervoor zorgen dat alles een beetje op tijd gaat. Je moet niet schromen om mensen die lang van stof zijn een beetje op te jagen. Je moet niet zenuwachtig zijn, maar wel een beetje opgefokt. Spanning is goed, zenuwen niet. Je moet geen trillende handen hebben.’ Contact leggen is volgens Grewel belangrijker dan orde houden: ‘Er moet een wisselwerking ontstaan. Je moet ervoor zorgen dat er een soort contact is tussen jou en de zaal. Bovendien moet je contact leggen tussen degene die het woord voert en jou. Je moet geen poeha maken of voorzittertje gaan spelen; je moet jezelf blijven en er plezier in hebben. Je moet er ook een beetje om kunnen lachen, want het is toch eigenlijk een soort toneel.’
Foto: ANP
‘Elke zaal is als een schoolklas vol kinderen; die proberen ook altijd hoe ver ze kunnen gaan. Als voorzitter bespeel je in zekere zin ook de zaal; een klein beetje demagoog moet je dus wel zijn. Stel dat je een politiek forum hebt en dat een bepaalde partij op een gegeven moment de pispaal is, dan moet je ervoor zorgen dat niet één persoon voortdurend de pispaal van de zaal is omdat de zaal één bepaalde politieke kleur heeft. Je moet mensen dus wel degelijk af en toe beschermen. Onzekere sprekers help ik een beetje. Ik gedraag me een beetje “warm” en af en toe roep ik “goed zo”. Als je een grote zaal hebt, moet je ook een beetje voyeur zijn,