aan het Nederlandse hun, wat zou er dan met het Stellingwerfse, Groningse en Drentse heur gebeuren? ‘Verazijn-t’ het Limburgs alleen, of is er met dit woord misschien ook elders iets aan de hand?
VAN STRIPHELD TOT VOLKSHELD: HAAGSE HARRY
Dialect leeft. In ieder geval groeit de belangstelling voor geschriften in de eigen streek- of stadstaal. Na diverse veelverkochte boekjes over onder meer het Amsterdams, Rotterdams en Haags heeft 1994 een nieuw fenomeen gebracht: de stripboekheld Haagse Harry. De strips van Marnix Rueb in het Haagse uitblad Doen zijn verschenen in het stripalbum Haagse Harry, Kap nâh! De niemand en niets ontziende Haagse Harry heeft een klein hartje en een grote Haagse mond, zeer tot tevredenheid van de Hagenaars, die inmiddels 70.000 exemplaren van het stripboek hebben gekocht. ‘'t Haags brùis!’
De beroemde dialectoloog Te Winkel - degene die verantwoordelijk was voor de tweede enquête van het genootschap - wees in 1898 op het ‘gevaar’ dat door verbeterd verkeer en onderwijs ‘al die tegenwoordige tongvallen met hun waas van frischheid en oorspronkelijkheid zouden verdrongen zijn door een mengelmoes van het oude dialect met het platste Hollandsch bij de minder beschaafden, en door een gewijzigd beschaafd Hollandsch of eene grillige verklanking van de algemeen Nederlandsche schrijftaal bij de meer ontwikkelden.’ Zó wordt er nu niet meer over gesproken, maar ook in Dialect in beweging is er vooral aandacht voor het eigene van elk dialect.
In allerlei opzichten vertoont het nieuwe materiaal duidelijke tekenen van verlies aan oorspronkelijkheid. Bij de stukken met meer oog voor kaartbeelden valt op dat in bepaalde - vooral stedelijke - gebieden snel, en in andere gebieden minder snel wijzigingen plaatshebben. Het is niet moeilijk te bedenken dat bij een vervolg gestreefd moet worden naar een gecombineerd kaart- en generatie-onderzoek.
Een praktisch punt is dat zo'n berg aan gegevens eigenlijk eerst uniform moet worden ingevoerd voor alle gebieden. Als dat eerste, niet-geringe probleem overwonnen is, dan heeft hetgeen in 1895 begon en in 1994 vervolgd werd, nog niet het eindstation bereikt. En dat is natuurlijk ook precies wat de Stichting Nederlandse Dialecten voor ogen stond toen besloten werd tot herhaling van de dialectenquête.
Dialect in beweging. 100 jaar na de enquêtes van Willems en Aardrijkskundig Genootschap, onder redactie van R. Belemans en H.H.A. van de Wijngaard. Stichting Nederlandse Dialecten, 1995. Prijs: f 25,- inclusief verzendkosten.
ISBN 90 73869 03 X. Te bestellen bij het secretariaat van de SND, Generaal Gavinstraat 344, 6562 MR Groesbeek.