● Verdacht
Mijn volgende bezwaar tegen politiek correct taalgebruik heeft te maken met de onduidelijke identiteit van de voorstanders ervan. Natuurlijk mogen de benoemden zelf zeggen hoe ze aangeduid willen worden, maar het is vaak niet zo duidelijk wie er nou eigenlijk prijs stellen op een vernieuwde terminologie. Vaak zijn dat niet de benoemden zelf. Die weten namelijk wel dat ze zwart, jood, vrouw, homo, roodharig of dialectspreker zijn, en - met een beetje geluk - bevinden ze zich daar wél bij. De politiek correcte voorstellen komen, zo heb ik de indruk, vaak van omstanders. In het geval van de vrouwenaanduidingen bijvoorbeeld van feministische mannen, zoals Van Velden (zie Onze Taal van januari 1995, blz. 10). Waarom zijn juist die zo fel op nieuwe aanduidingen? Ik mis de zielkundige bagage voor een antwoord op deze vraag.
Maar het allerbelangrijkste negatieve effect van al die naamsverschuivingen is dat de benoemden nodeloos verdacht worden gemaakt. Want er ís iets met naamsverandering: er is altijd een reden voor. Naamsverandering is het lot van inferieure produkten, van margarines waar je pukkeltjes van krijgt, van wasmiddelen die te grondig hun werk doen, van personen met een identiteitscrisis. Zo'n geur van verdachtheid heeft niemand van de minderheidsgroepen verdiend.
Ten slotte belemmert politiek correct taalgebruik het vrije taalverkeer. Het vrije woord is van iedereen. Laat iedereen die van goede wil is, het onbeschroomd gebruiken. Laat hij zijn hoofd erbij houden om zo precies en aardig mogelijk op te schrijven wat hij wil.