10 adviezen voor voorlezende dichters
1 Schop spreekgestoeltes resoluut opzij. Een katheder is een muur tussen u en uw publiek, doordat u er voor driekwart achter schuilgaat. Wie een goede voordracht wil geven, moet zichtbaar zijn. Als de knieën trillen, trilt de stem niet.
2 Praat voor uw gevoel belachelijk duidelijk en potsierlijk langzaam. Meestal is het dan precies goed (bij mij gaat het dan vaak nog te snel). Zorg dat u met een gemiddeld basisvolume begint, zodat u ook nog zachter kunt gaan praten of juist kunt gaan schreeuwen als dat bij uw tekst past.
3 Zorg voor goede pauzering. Hoe groter de zaal, hoe langer uw pauzes, zeker bij grappig bedoelde gedichten. Timing is nog belangrijker dan spreeksnelheid.
4 Als u versterkt spreekt, controleer dan vooraf de geluidskwaliteit. Neem iemand mee om het geluid te beoordelen. Wanneer u twijfelt of u achterin goed verstaanbaar bent, is het helemaal niet raar als u vraagt of iedereen u kan horen.
5 Zorg voor een goede voorbereiding. Zorg dat u weet wat u gaat doen en zorg ervoor dat uw werk op volgorde ligt. Pas uw selectie zo min mogelijk aan tijdens de voordracht. Niets is zo ergerlijk als een dichter die naar zijn eigen gedichten staat te zoeken.
6 Begin niet met uw beste gedicht, want de eerste minuten van de voordracht letten toeschouwers meer op uw stem, uw mimiek en uw kleren dan op wat u aan het vertellen bent. Sluit uiteraard wel af met een van uw beste gedichten.
7 Meestal zult u niet alléén optreden, maar met een aantal andere dichters. Lees daarom niet langer voor dan afgesproken. Vraag nooit ‘of er nog tijd is’, maar hou de tijd zelf in de gaten.
8 Maak u geen zorgen als er geen gewijde stilte hangt. Uw stem zal zich in de praktijk meestal een weg moeten banen door de geluiden van langsrijdende motoren, gorgelende espresso-machines en rinkelende telefoons. Laat u nooit van de wijs brengen door dit soort geluiden en lees rustig verder. Ook het publiek kan zich soms luidruchtig gedragen, meestal om redenen die uw schuld niet zijn. Maak altijd uw voordracht af, ook als het publiek niet stil wordt. Als het publiek echt vervelend blijft, reageer dan alleen als u werkelijk iets overtuigends weet te zeggen.
9 Maak een duidelijk onderscheid tussen eigen werk en andermans werk. Mocht u om een speciale reden een gedicht van iemand anders in uw voordracht opnemen (ik lees zelf af en toe een vertaling voor), zeg dan liefst voor en na het gedicht wie het origineel geschreven heeft.
10 Vertel zo min mogelijk tussendoor. Ellenlange inleidingen over eigen werk komen arrogant over. Geef om die reden ook geen interpretaties van uw eigen werk.