Smartlap van Amanda
Piet Hamelink - Mijnsheerenland
Amanda had 'n fraai plan: 'n kaaszaak. Amanda stapt naar haar bank; vraagt spraakzaam aan bankbaas Van Kalantsma raad: zal 't gaan? Van Kalantsma (hard, 'n man van argwaan) raaskalt wat, vraagt naar haar vakmanschap, vraagt daarna: als Amanda's maatschap faalt, staat haar man (naam: Bart-Jan Laplaars) dan garant? Bart-Jan (ga maar na, na twaalf jaar lang 'n baan als barman van Bar Panama, Maasdamstraat acht): ‘ja, dat kan!’ Gaaf, dacht bankman Van Kalantsma, wat 'n daadkracht van 'n kansarm paar! Dat staaft aanvaardbaar 't draagvlak van Amanda's plan. Haar kaaszaak zal vast aanslaan! Van Kalantsma's bank, van dan af paraat, gaat pal aan Amanda's kant staan, laat haar haar gang gaan.
Amanda maakt haar zaak startklaar, schat 't klantaantal, schaft massaal kaas aan, kaasschaaf, kaasplank, plakt 'n plakkaat aan 't raam, gaat dan (haast sacraal) klaarstaan,... wacht,... jaaah... 'n klant! Pak aan! Kassa...! Maar na 'n naar, zwaar jaar gaat Amanda (bang als 'n angsthaas) naar Van Kalantsma, klaagt: ‘'t was 'n fraai plan, maar ach, ach, haast dag aan dag was 't 'n drama à la Franz Kafka, 't gaat thans langzaamaan naar 'n ramp...’ Dan maant Van Kalantsma's bank glashard Amanda's man Laplaars: maak 't thans maar waar, dat garant staan! Vandaag! Maar Bart-Jan kwáád! Maakt hard kabaal, blaft wartaal, pakt 'n brandalarmapparaat, slaat (wars van faalangst) hard naar Van Kalantsma.... Van Kalantsma zag zwart van angst! Bart-Jans slag was raak: Van Kalantsma draait langzaam, maakt dan 'n smak, valt, blaast 'n paar maal zwaar... hartslag staakt.
Bart-Jan Laplaars' wandaad was zwaar strafbaar: acht jaar lang bak. Amanda raakt - na acht jaar van smart - van haar man af, raakt laag aan wal, nachtbraakt, slaaf van drank.
't was 'n fraai plan,
maar 'n plan
dat afhangt van 'n man
dat faalt!